Bewerken van Gemeentehuis
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.
Huidige versie | Uw tekst | ||
Regel 81: | Regel 81: | ||
Op 30 december 1907 startte de aanbestedingsprocedure. Op 18 januari 1908 werd de opdracht tot de bouw gegeven. In augustus 1909 werd de nieuwbouw opgeleverd. De benedenverdieping van het postkantoor en het bijgebouw werden na de verhuizing van het postkantoor in 1969 onderdeel van het gemeentehuis. | Op 30 december 1907 startte de aanbestedingsprocedure. Op 18 januari 1908 werd de opdracht tot de bouw gegeven. In augustus 1909 werd de nieuwbouw opgeleverd. De benedenverdieping van het postkantoor en het bijgebouw werden na de verhuizing van het postkantoor in 1969 onderdeel van het gemeentehuis. | ||
In 1923 werd er centrale verwarming aangelegd. Vanaf de oplevering van gemeentehuis stond de brandspuit in een ruimte van 7.36 x 5.81 m met de ingang aan de zijde van de [[Schoolstraat]]. Bij de aanleg van de centrale verwarming verbouwde men de ruimte van de brandspuit tot ketelhuis. De brandspuit werd de brandspuit gestationeerd in het karakteristieke gebouwtje dat de verbinding vormde tussen het gemeentehuis het postkantoor. | |||
In 1923 werd er centrale verwarming aangelegd. Vanaf de oplevering van gemeentehuis stond de brandspuit in een ruimte van 7.36 x 5.81 m met de ingang aan de zijde van de [[Schoolstraat]]. Bij de aanleg van de centrale verwarming verbouwde men de ruimte van de brandspuit tot ketelhuis. De brandspuit werd de brandspuit gestationeerd in het karakteristieke gebouwtje dat de verbinding vormde tussen het gemeentehuis het postkantoor. | |||
In 1939 werd een tamelijk rigoureuze ingreep doorgevoerd. Reeds in 1936 had het [[gemeentebestuur]] zich over de kleine niet praktische raadhuis beklaagd. De wil was er om er iets aan te doen, maar de tijden van het miljoenenparadijs waren voorbij waardoor de financiële middelen ontbraken. Op 5 november 1937 gaf de [[Gemeentebestuur 1935-1939|gemeenteraad]] het groene licht om te gaan verbouwen. Een eerste financiële bijdrage van het werkfonds werd in juli 1938 aanvaard. Voorwaarden waren dat de betrokken arbeiders die aan de bouw verbonden waren minstens drie maanden werkloos en gedurende twee jaar in Deurne moesten hebben gewoond. Begin 1939 werd met de verbouwing begonnen. Aannemer [[Josephus Hubertus Coopmans (1898-1962)]] was uit 24 inschrijvers met 30.400 gulden de laagste inschrijver. Burgemeester en wethouders hadden onder andere besloten om met de werkzaamheden aan het dak van het gemeentehuis de dakkapellen te laten repareren en alle dakornamenten te laten verwijderen zodat de onkosten konden worden teruggebracht van 4.000 naar 3.500 gulden. Het aangezicht van het gemeentehuis werd hierdoor significant anders.<ref>Zuid-Willemsvaart van 17 november 1939 </ref> Tijdens deze verbouwing vonden de ambtenaren een tijdelijk onderkomen in enige gemeentewoningen aan de [[Heuvel]].<ref>Waarschijnlijk dezelfde woningen die tijdens de [[Tweede Wereldoorlog]] ingezet werden als [[Distributiekantoor Deurne |Distributiekantoor]]</ref> Als raadzaal fungeerde in die periode een der lokalen van de [[landbouwschool]]. De brandspuit was reeds in 1938 naar de [[brandweerkazerne]] aan de [[Martinetstraat 32-34| Martinetstraat]] verhuisd. | In 1939 werd een tamelijk rigoureuze ingreep doorgevoerd. Reeds in 1936 had het [[gemeentebestuur]] zich over de kleine niet praktische raadhuis beklaagd. De wil was er om er iets aan te doen, maar de tijden van het miljoenenparadijs waren voorbij waardoor de financiële middelen ontbraken. Op 5 november 1937 gaf de [[Gemeentebestuur 1935-1939|gemeenteraad]] het groene licht om te gaan verbouwen. Een eerste financiële bijdrage van het werkfonds werd in juli 1938 aanvaard. Voorwaarden waren dat de betrokken arbeiders die aan de bouw verbonden waren minstens drie maanden werkloos en gedurende twee jaar in Deurne moesten hebben gewoond. Begin 1939 werd met de verbouwing begonnen. Aannemer [[Josephus Hubertus Coopmans (1898-1962)]] was uit 24 inschrijvers met 30.400 gulden de laagste inschrijver. Burgemeester en wethouders hadden onder andere besloten om met de werkzaamheden aan het dak van het gemeentehuis de dakkapellen te laten repareren en alle dakornamenten te laten verwijderen zodat de onkosten konden worden teruggebracht van 4.000 naar 3.500 gulden. Het aangezicht van het gemeentehuis werd hierdoor significant anders.<ref>Zuid-Willemsvaart van 17 november 1939 </ref> Tijdens deze verbouwing vonden de ambtenaren een tijdelijk onderkomen in enige gemeentewoningen aan de [[Heuvel]].<ref>Waarschijnlijk dezelfde woningen die tijdens de [[Tweede Wereldoorlog]] ingezet werden als [[Distributiekantoor Deurne |Distributiekantoor]]</ref> Als raadzaal fungeerde in die periode een der lokalen van de [[landbouwschool]]. De brandspuit was reeds in 1938 naar de [[brandweerkazerne]] aan de [[Martinetstraat 32-34| Martinetstraat]] verhuisd. |