Heeft u correcties, aanvullingen of foto's bij een artikel dan kunt u die hier mailen.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis
Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand.

Nicolaas Johannes van Hanswijk (1812-1859)

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Nicolaas Johannes van Hanswijk
Persoonsinformatie
Volledige naam Nicolaas Johannes van Hanswijk
Geboorteplaats Wolvega
Geboortedatum 17 april 1812
Overl.plaats 's-Hertogenbosch
Overl.datum 31 december 1859
Partner(s) (1) Francisca Vervoordeldonk (1807-1846)
(2) Johanna Vervoordeldonk (1818-1891)
Beroep(en) commies, winkelier, herbergier

Nicolaas Johannes van Hanswijk (1812-1859) was commies en herbergier in Vlierden.


Nicolaas Johannes van Hanswijk, hij werd ook dikwijls aangeduid van Hanswijk (zonder van), was een zoon van de Friese belastingambtenaar Johannes Hijssel van Hanswijk (Amsterdam 1773-1828 Brielle) en Poulina Louisa Blanchard (Utrecht 1788-1839 Deurne).

Hij huwde op 16 september 1838 in Vlierden met Francisca Vervoordeldonk, (Vlierden (doop) 12 juli 1807 - Vlierden 28 september 1846), oudste dochter van Lambertus Vervoordeldonk (1771-1849) en Johanna Maria van Tilburg.

Uit dit huwelijk werden de volgende kinderen geboren:

  1. Paulina Johanna, (Helmond 21 december 1838 - 's-Gravenhage 7 november 1903). Zij huwde op 24 oktober 1863 in 's-Hertogenbosch met Johannes Domée (Rotterdam 1840-1923 's-Gravenhage).
  2. Lambertus Nicolaas, (Vlierden 6 december 1840 - 's Gravenhage 17 januari 1916). Hij huwde (1) met Johanna Josephina Swaalf (1842-1901) en (2) met Dorothea Carolina Thesingh (circa 1843-1916).
  3. Johanna Maria, (Vlierden 21 januari 1842 - Haarlem 2 december 1894). Zij huwde op 23 mei 1863 in 's-Hertogenbosch met Cornelis Johannes Swaalf ('s-Hertogenbosch 1840-1902 Haarlem).
  4. Johannis, (Vlierden 4 maart 1843 - Vlierden 3 augustus 1843).
  5. Cathariena Theodora, (Vlierden 25 mei 1844 - Deurne 20 februari 1931). Zij bleef ongehuwd. Ze verbleef van 18 oktober 1909 tot aan haar dood bij de zusters in het Sint-Lambertusklooster in Vlierden.
  6. Ludovicus, (Vlierden 23 juli 1845). Hij huwde op 1 juli 1874 in Rotterdam met Berendina Veldhuis (Meppel 1854).
  7. Johannes, (Vlierden 8 juli 1846 - Vlierden 27 augustus 1846).

Kort na het overlijden van hun jongste kind overleed ook zijn vrouw.

Nicolaas Johannes van Hanswijk hertrouwde op 9 juli 1853 in 's-Hertogenbosch met Johanna Vervoordeldonk, (Vlierden 8 februari 1818 - 's-Hertogenbosch 11 februari 1891), een jongere zus van zijn eerste vrouw.

Uit dit tweede huwelijk werd nog een kind geboren:

  1. Johannes Henricus, ('s-Hertogenbosch 9 oktober 1855 - 's-Hertogenbosch 17 oktober 1855).

Nicolaas Johannes van Hanswijk was van 1 augustus 1835 of 1836 tot 1 augustus 1838 commies 4e klasse der belastingen in Deurne en Vlierden. Hij vroeg zelf om zijn ontslag.

Hij was van huis uit hervormd maar werd bij zijn eerste huwelijk rooms-katholiek. Na zijn eerste huwelijk woonde hij korte tijd in Helmond, waar ook hun oudste kind geboren werd.

Op 27 april 1839 keerde hij met zijn vrouw en moeder terug naar Deurne. Na het overlijden van zijn moeder in datzelfde jaar vroeg hij met succes aan de koning een gratificatie uit het pensioenfonds voor rijksambtenaren ter betaling de door haar nagelaten schulden. Hij was op dat moment al ontslagen als commies.


Zijn moeder was na een beroerte geruime tijd ernstig verlamd en hulpbehoevend, maar zij ontving een jaarlijkse gratificatie van 584 gulden uit het genoemde fonds. Na het wegvallen van deze bron van inkomsten en zijn ontslag als commies had hij onvoldoende inkomstenbronnen en kon hij de ziekte- en begrafeniskosten van zijn moeder niet betalen.

In 1839 solliciteerde hij tevergeefs naar een functie in Limburg als commies 4e klas. Dit ondanks een gunstige aanbeveling van burgemeester Gerrit van Riet, die hem zeer bekwaam voor de gevraagde betrekking noemde. Uiteindelijk werd hij ontvanger der accijnzen te Vlierden, met een jaarsalaris van 50 gulden, en hij had er een winkel annex herberg.

In december 1841 raakte hij, samen met Adriaan Wijnbergen, in opspraak omdat hij illegaal en zonder wettelijke bevoegdheid onderwijs gaf. Waarschijnlijk betrof het hier, zoals hij zelf ook beweerde, gewoon lager onderwijs aan zijn eigen kinderen, want de klacht hierover werd ingediend door de Vlierdense schoolmeester Martinus Cras. Destijds was nog een aanzienlijk deel van de inkomsten van de schoolmeester afkomstig van het schoolgeld dat de kinderen meebrachten. De klacht van meester Cras werd wel serieus genomen want de burgemeester van Vlierden was meerdere avonden bij de herberg van Van Hanswijk gaan gluren of hij zijn kinderen niet zat te onderwijzen.

In 1848, hij was inmiddels weduwnaar en kon moeilijk van zijn mager salaris rondkomen, solliciteerde hij tevergeefs naar het secretarisambt van de gemeente Vlierden. Het is niet bekend in hoeverre de Vlierdense burgemeester Hendrik Jan Goossens (1792-1856) een stem gehad heeft bij deze beslissing, maar nog datzelfde jaar werd hij door Van Hanswijk en een andere Vlierdense herbergier H. Verstappen in een brief aan de gouverneur ervan beschuldigd dat hij zijn burgemeestersambt misbruikte. Hij zou de boeken waarin de geboorte- en overlijdensakten moesten worden opgeschreven niet in het Vlierdense raadhuis maar in zijn eigen winkel annex herberg bewaren met het doel om de geboorte- en overlijdensaangevers zo veel mogelijk naar zijn winkel/herberg te lokken. Zo'n gelegenheid werd door de aangevers dikwijls aangegrepen om een of meer borreltjes te nemen. Bij nader onderzoek door de districtscommissaris Wesselman bleken de beschuldigingen niet hardgemaakt te kunnen worden.

Dat de beschuldiging voor Van Hanswijk negatief uitviel, gaf hem aanleiding om de volgende brief naar de gouverneur te sturen:

Daar wij ons onlangs beklaagd hebben aan zijne excellentie de heer gouverneur dezer provincie, waarin wij u misbruiken alhier plaats hebbende te kennen gaven, zoo ben ik geïnformeerd, u weledelachtbare bij de laatste vergadering alhier gehouden, die misbruiken voor weinig achten, terwijl u weledelachtbare met alle misbruiken niet bekend was, die er zoo menigvuldig in onze gemeente plaats hebben. De reden dat ik schrijf is dat hier de misbruiken zo ver gaan, dat zelfs de politie in de gemeente voor niets meer geteld is; het welk gepasseerde zondag heeft plaats gehad, alwaar onder de godsdienst, van het lof, een mens, met name Francis van de Mortel, in de burgemeestersherberg is geslagen, waarop de veldwachter, uit het lof komende, vroeg in die herberg wat daar te doen was, en waarom zij onder de godsdienst tapten, waarop ons edelachtbaar heer hem met grote vloeken antwoordde waar hij zich mede moeide, dat het zijn zaken niet waren, het welke de veldwachter in het naar huis gaan, in presentie van verscheidene mensen repeteerde, en verder naar huis ging en het volk een weinig gedronken hebbende, wij dus zonder politie waren. Later in de avond ten half zes uren, liet zich de veldwachter nog eens zien en er werd hem gezegd hij niets te zeggen had, al zaten zij de gehele nacht, terwijl de heer burgemeester zelf zegde hij zich zelve met niets behoefde te moeien. En zulke gevallen hebben hier al meer plaats gehad en nu tegen de aanstaande kermisdagen hebben wij te vrezen ook zonder politie te zijn.
Ik vind mij verplicht zulks bekend te maken, daar ik overtuigd ben Zijne Majesteit onzen geëerbiedigde koning, die ik 17 à 18 jaren gediend heb, zulks niet kan of wil gedogen.
Verblijve ik met de meeste hoogachting, N.J. Hanswijk

Een nieuwe sollicitatie van hem in 1850 naar het secretarisambt van Vlierden haalde het, ondanks een steunbetuiging van meerdere Vlierdenaren, ook niet. Hij vertrok met zijn gezin uit Vlierden, waarschijnlijk samen met een zus van zijn overleden vrouw, en vestigde zich in 's-Hertogenbosch. Later hertrouwde hij met haar.