Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Doodslag op Jan Caris
De doodslag op Jan Caris werd gepleegd door Mathijs Willem Bollen op zondag 16 januari 1707 te Liessel voor de herberg van de weduwe Goossens.
Op zondag 16 januari 1707 zaten Eijmbert Jan Goossens (24 jaar), Hendrik Tijssen uit Vlierden (21 jaar) Hendrik Hendriksen (ca 23 jaar) van de Leensel en Dirk Joosten (circa 20 jaar) uit Asten samen met Jan Caris uit Meijel en Tijs Willem Bollen in de herberg van Jenneke, de weduwe van Jan Peter Goossens. Op een gegeven moment ontstond ruzie tussen Thijs Bollen en Jan Caris. Ze daagden elkaar uit naar buiten te komen om het uit te vechten en zo geschiedde. Eenmaal buiten sloeg Thijs Bollen met een stok op het hoofd. Het slachtoffer viel neer en heeft daarna niet meer gesproken. Hij overleed de volgende dag aan zijn verwondingen.[1]
Het lichaam werd onderzocht door dokter Johan Grootenacker en chirurgijn Gerard Gerards. In het daarvan gemaakte visitatierapport werd ondermeer vermeld:
- Wij hebben naer gedaene visitatie geene quetsure gevonden als aen het hooft, te weten in de Futura Coronnalis die welcke naer den lincken cant tenemael was gefractureert tot een duijm breet gaende door de futura fagittalis naer de rechter sijde alwaer tuschen de futura coronnalis ende futura fagittalis een triangulaire fractura der binnenste tafel is bevonden in de rechter zijde van het voorhooft een duijm van de futura fagittalis en de quetsinge onder de voorschreven futura coronalis der lincker zijde geweest een scheuringe van de dura mater ende volcomen quetsinge van de substantie van de hersenen vervult met quantitijt van geronnen bloet, allen twelck is geweest oirsake van de corte opgevolghde doodt.[2]
De dader, Mathijs Bollen, vluchtte uit Deurne en werd bij verstek veroordeeld tot verbanning uit Deurne en bij eventuele terugkeer zou hij de doodstraf krijgen. Ook werd hij veroordeeld tot betaling van alle kosten.[3]
Referenties |