U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Cornelis Johannes Nentwig (circa 1738-1782)

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Cornelis Johannes Nentwig was van april 1771 tot 1778 huisarts in Deurne.

Gezin

Hij huwde met de vroedvrouw Adeline Feijl (Mannheim 2 februari 1751 - Deurne 29 november 1831). Zij kregen de volgende kinderen (doopdata):

  1. Catharina Barbara (Deurne 13 maart 1771).
  2. Joannes Josephus (Deurne 9 april 1773).
  3. Carolus (Karel) (Deurne 12 juni 1775 - Deurne 28 september 1821); hij was wever en huwde (1e) op 27 januari 1805 in Deurne met de Vlierdense Antonia van de Moosdijk 175-1809) en 2e op 2 februari 1811 in Deurne met de Vlierdense Elisabeth van de Kerkhof (1767-1831); spinster en eerder weduwe van Godefridus van Dijk. Uit het eerste huwelijk van Carolus werden drie kinderen geboren.
  4. Joannes Wilhelmus (Willem) (Deurne 6 oktober 1777); hij huwde in 1806 in het Belgische Tervueren met Catharina Barthonnes.
  5. Anna Maria Barbara (Deurne 13 augustus 1779)
  6. Joannes Cornelis (Deurne 10 april 1782)

Een half jaar na de geboorte van zijn jongste zoontje overleed Cornelis Nentwig.

Praktijk

Hij was de opvolger van Cornelis de Loijer en werkte waarschijnlijk van april 1771 tot maart 1775 ook nog met hem samen. Nentwig was opgeleid bij de vakkundige Groningse operateur Frederik Wilhelm Hagen.

Hij vestigde zich in de winter 1770-1771 in Deurne en nam er de praktijk waar van de ruim tachtigjarige Cornelis de Loijer. Toen zijn vrouw zwanger bleek te zijn eisten de Deurnese regenten van hem een zogenaamde ontlastbrief, een bewijs dat de plaats van herkomst bij eventuele armlastigheid voor ondersteuning zou zorgen. Die kon Nentwig niet overleggen en er werd genoegen genomen met een schriftelijke verklaring dat hij nooit een beroep zou doen op bijstand van de gemeente. In april 1771 kreeg hij toestemming om nog een half jaar in Deurne te mogen blijven, omdat hij nog patiënten onder behandeling had die hij hoopte te kunnen genezen. Het zouden ruim zeven jaar worden.

De volgende medische handelingen van hem zijn overgeleverd:

  • In 1774 visiteerde hij het lichaam van Cornelis Mathijs van Bree, een koeherder die in het Kerkeind een dodelijke val van de hooischelft maakte.
  • In januari 1776 vond men, liggend op het ijs tussen Deurne en Helmond, het dode lichaam van Lambert Soeteriks, met bloed uit zijn neus en mond. Het lichaam werd naar de kerk gebracht waar Nentwig na onderzoek tot de conclusie kwam dat hij op het ijs een ongelukkige val moest hebben gemaakt waarbij hij zijn rechter arm had gebroken en door kou bevangen het leven had gelaten.
  • In 1777 kreeg Johannes van den Boomen, na een bezoek aan de herberg van Gerrit Welten in Vlierden, het letterlijk aan de stok met de plaatselijke herbergier. Gevolg was dat zijn linkerarm uit de kom raakte en zijn linker heupbeen en zijde heel pijnlijk getroffen werden. De volgende dag zette Nentwig de arm weer in het gelid en verbond het been van het van pijn kermende slachtoffer.
  • In 1778 moest de hulp van Nentwig ingeroepen worden nadat Jan Aart Rooijakkers met zijn mes het gezicht van Jan Francis Evers had bewerkt. Die liep daarbij een snee op van zijn linker oor tot op de strot van de keel. Deze vechtpartij mondde uit in een geruchtmakend monsterproces.

Nentwig werd in Deurne opgevolgd door Joannes Theodorus Willebrordus Herckenraet (1749-1803), met wie hij waarschijnlijk ook nog enige tijd samenwerkte en die hem verving tijdens zijn ziekte. Nentwig overleed in Deurne, waar hij op 1 november 1782 begraven werd. Zijn vrouw overleefde hem bijna 50 jaar en stierf op tachtigjarige leeftijd op 19 november 1831 in Deurne.