Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Christiaan Jansen (1865-1941)
Christiaan (Sjaan) Jansen (1865-1941) was brigadier-majoor der rijksveldwacht in Deurne van 1912 tot 1924 en woonde aan de Liesselseweg A.102, later hernoemd naar Oude Liesselseweg 8.
Familie en gezin[bewerken | brontekst bewerken]
Christiaan Jansen was een zoon van Cornelius Jansen (Putte 1813-1884 Nieuw Vossemeer) en Cornelia Buron (Nieuw Vossemeer 1824-1889 Putte).
Hij huwde op 26 januari 1891 in Woensdrecht met Maria Aloijsia Luijsterborg, (Ossendrecht 15 augustus 1865 - Wouw 27 februari 1945), dochter van Cornelis Franciscus Luijsterborg (Woensdrecht 1835-1877 Ossendrecht) en Johanna Konings (Ossendrecht 1836-1876 Ossendrecht).
Uit dit huwelijk werden de volgende kinderen geboren:
- Jacobus Cornelis (Jacques), (Putte 21 oktober 1891 - Wouw 27 februari 1945). Hij huwde (1) met Hendrika Cornelia Raats (1891-1938) en (2) met Adriana Maria Cornelia van Ravels (1892-1973).
- Gerardus Josephus (Gerrit), (Halsteren 26 augustus 1893 - Eindhoven 19 april 1966). Hij huwde met Margaretha Anna Hubertina Valkenburg (1895-1972).
- Cornelia Johanna (Nely), (Erp 7 november 1894 - Heerlen 6 juli 1974). Zij huwde op 10 april 1928 in Wouw met Antonius Judocus Adrianus Cornelis van Delft (Besoijen 1890-1966 Breda).
- Petrus Johannes (Johan), (Erp 30 november 1896 - Eindhoven 7 januari 1987). Hij huwde met Anna Martina (Tina) van Doorne (1898-1971).[1]
- Dijmphina Maria (Dimphy), (Erp 11 januari 1899 - Erp 30 november 1899).
- Franciscus (Frans), (Erp 17 november 1900 - Tilburg 19 september 1988). Hij huwde met Arnoldina Wilhelmina Johanna Josephina (Dini) van de Vorst (1906-2001).
- levenloos meisje (tweeling), (Erp 13 december 1902).
- Ludovicus Petrus (Louis) (tweeling), (Erp 13 december 1902 - Eindhoven 21 maart 1985). Hij bleef ongehuwd.
- Christianus (Christ), (Wouw 28 oktober 1906 - Best 23 mei 1970). Hij huwde met Adriana Hendrika (Jeanne) Kasteel (1918-1977).
Tijdens de Tweede Wereldoorlog op 27 februari 1945 werd zijn vrouw Louisa en hun oudste zoon Jacques, die bij zijn zieke moeder op bezoek was, door een verdwaalde V1 getroffen. Het huis werd daarbij volledig verwoest en beiden waren op slag dood. En dat terwijl Wouw al tot bevrijd gebied behoorde.
Benoeming[bewerken | brontekst bewerken]
Hij kwam op 9 maart 1912 met zijn gezin vanuit Wouw naar Deurne.
De Commissaris der Koningin A. van Voorst tot Voorst schreef in een brief aan de burgemeester van Deurne:
- "Ik heb de eer U mede te deelen dat de rijksveldwachter brigadier titulair Ch. Jansen in uwe gemeente blijkens ontvangen bericht van den Minister van Justitie met 1 maart 1912 is benoemd tot rijksveldwachter - brigadier en met 9 maart d.a.v. is verplaatst naar Deurne."
Ambtswoning[bewerken | brontekst bewerken]
Het gezin Jansen woonde in een dienstwoning aan de Oude Liesselseweg 8 in Deurne, destijds gebouwd op voorspraak van Brigadier-majoor der rijksveldwacht Christiaan Jansen (1865-1941) die deze dienstwoning als eerste bewoonde.
Promotie[bewerken | brontekst bewerken]
In een brief van 11 mei 1920 schreef de commissaris der Koningin aan de Burgemeester van Deurne:
- "Ik heb de eer u mede te deelen dat Ch. Jansen, rijksveldwachter-brigadier in Uwe gemeente door den Minister van Justitie is aangesteld tot rijksveldwachter-brigadier-majoor, ingaande 16 mei 1920."
Carrière[bewerken | brontekst bewerken]
- Op 22 januari 1891 werd de onbezoldigd rijksveldwachter C. Jansen te Bergen op Zoom overgeplaatst naar de grensgemeente Putte (NB)[2]
- Op 22 april 1893 werd C. Jansen overgeplaatst van Putte naar Halsteren.[3]
- In september 1893 werd Christiaan Jansen van Halsteren overgeplaatst naar Etten-Leur[4]
- In april 1894 volgde overplaatsing van Etten-Leur naar Erp[5]
- Op 13 augustus 1904 werd de brigadier-titulair der rijksveldwacht C. Jansen overgeplaatst van Erp naar Wouw[6]
- In een vergadering van de raad van de gemeente Wouw werd op 23 december 1908 besloten om aan de rijksveldwachter brigadier-titulair Chr. Jansen een gratificatie toe te kennen van 50 gulden vanwege de vele diensten met de veldwachters waarbij eens zijn hond werd doodgeschoten. Ook was hij steeds werkzaam voor de ingezetenen.[7]
- Op 27 augustus 1908 werd door Koningin Wilhelmina, op voordracht van de minister van justitie van 18 augustus 1908, de eremedaille in zilver in de Orde van Oranje-Nassau verleend aan C. Jansen, rijksveldwachter - brigadier-titulair te Wouw.[8]
- In de openbare vergadering van de gemeenteraad van Wouw van 22 januari 1910 werd besloten om aan Ch. Jansen een gratificatie van 50 gulden toe te kennen vanwege:
- ... de groote diensten welke de gemeente van Jansen ondervindt, daar deze werkelijk veldwachter is en waarop de gemeente wel prijs mag stellen.
Het raadslid Dekkers bepleitte dat Jansen eene gratificatie ten volle verdient (...) Het is naar sprekers meening hard noodig iemand te steunen die zooveel voor de gemeente doet (...)[9]
- ... de groote diensten welke de gemeente van Jansen ondervindt, daar deze werkelijk veldwachter is en waarop de gemeente wel prijs mag stellen.
- Op 24 juni 1911 werd opnieuw aan de rijksveldwachter Jansen door de gemeente Wouw een gratificatie van 50 gulden toegekend. Als motivatie werd aangevoerd:
- "Jansen is steeds op zijne qui-vive, met vechtpartijen, diefstal, enz waarvan hij reeds meermale bewijzen heeft gegeven en is alzoo dikwijls werkzaam in het belang der gemeente". [10]
- Op 1 maart 1912 werd de rijksveldwachter (brigadier-titulair) Ch. Jansen blijkens ontvangen bericht van de minister van justitie benoemd tot rijksveldwachter - brigadier te Deurne[11]
- Op 3 maart 1913 werden de rijksveldwachter Jansen en zijn collega Althuizen beledigd door Antonius van Veggel (1882-1929), die dronken was en de dienaren van Hermandad uitmaakte voor ploerten, smeerlappen, hongerlijders. De rechter veroordeelde hem tot een boete van tien gulden.
- Bevordering: Ingaande 16 mei 1920 werd Ch. Jansen, rijksveldwachter - brigadier te Deurne door de Minister van Justitie aangesteld tot rijksveldwachter - brigadier - majoor[12]
- De districtscommandant der rijksveldwacht gaf in 1924 bericht aan de burgemeester van Deurne dat:
- (...) de Brigadier-Majoor Ch. Jansen te Deurne, met ingang van 1 Augustus e.k. eervol ontslag uit den dienst der Rijksveldwacht is verleend en op dien datum ten Uwent als Brigade-Commandant der Rijksveldwacht wordt gestationeerd, de Rijksveldwachter (Brigadier-Majoor) G. Houtermans, thans te Hoeven".[13]
- Na zijn pensionering maakte Christiaan Jansen van 1927 tot 1932 deel uit van de gemeenteraad van Wouw.
Wrijving met collega-veldwachters[bewerken | brontekst bewerken]
Bij een zaak tegen zijn collega-veldwachter en jachtopziener Hendrik Verstappen, die verdacht werd van stroperij, kwam de persoon van Christiaan Jansen nadrukkelijk aan bod. In een briefwisseling tussen de burgemeester van Deurne en de commissaris van de koningin over deze zaak schreef eerstgenoemde op 26 januari 1924:
- "Het verbaal en de daaropvolgende veroordeling (van Verstappen, pk) heeft hier in Deurne veel stof doen opwaaien. De verhouding tussen de majoor der rijksveldwacht en de gemeente veldwachter Walterus Roest (1867-1947), die naast elkaar wonen, en de overige gemeente veldwachters anderzijds laat veel te wensen over.
Mijn overtuiging is dat majoor Jansen zich niet slechts de primus inter pares gevoelt, doch zich ook als meerdere en leider der politie wil zien beschouwen. Dit blijkt uit de gehele inhoud van zijn rapporten die bovendien zeer tendentieus van inhoud zijn. Zijne veronderstelling in zijn brief van 28 nov. 1923 no. 1660, dat contra Verstappen en Vullings proces verbaal zou zijn opgemaakt wegens mishandeling van een schaapsherder is in zoverre onjuist, dat voormeld verbaal betrof de tijdelijke veldwachter Vullings, terwijl Verstappen in de klacht als getuigen verhoord werd.
Door onderzoek is gebleken dat blijkens een verbaal op 23-5-1919 Verstappen op het zien van een brand in de Peel derwaarts is gesneld en eerst Vullings aantrof en toen de schaapherder Vos, die geweigerd had Vullings te helpen bij het blussen van de brand. In dat verbaal komt letterlijk de verklaring uit de mond van schaapherder Vos: “Verstappen heeft mij hoegenaamd niets gedaan”. Verstappen was dan ook enkel getuige.
Majoor Jansen had bij de marechaussee in Asten meer klaarheid moeten bekomen.
Feit is dat Verstappen een konijn heeft geschoten onder Asten hetgeen was af te keuren. Doch wanneer men weet dat de bossen van Asten vlak aan Liessel grenzen, op korte afstand van de woning van Verstappen en dat die van Deurne in de nabijheid liggen, terwijl de boeren vooral dit bezwaar hebben tegen bebossing met staatshulp, dat daarmede de konijnenteelt geweldig toeneemt, dan is deze handeling, welke ik niet verschonen wil, toch begrijpelijk. Ik heb hem daarover evenwel onderhanden genomen.
Verstappen heeft voor een groot deel wel zijn benoeming te danken aan Jansen. Dan nog moet Jansen niet aankomen met waarschijnlijkheden van aansporingen door Verstappen welke trouwens niet alleen Verstappen, doch ook andere veldwachters ontkennen en die ook al weer in een dergelijke ernstige zaak als de onderhavige onaangenaam aandoen en de vraag naar voren dringen: wil majoor Jansen dien man dan absoluut afmaken.
Wat doet er al weer dat bunsingrelaas aan toe? Het is toch verklaarbaar dat een gemeenteveldwachter en een onbezoldigd jachtopziener, die niet zo ver van elkaar wonen elkander met een dienst wel eens helpen. Verstappen verklaarde mij die bunsing te hebben gehaald uit een klem door Boerenkamp gesteld.
Waartoe dient het die inbraak aan te halen met een vals sleutel in het kastje van veldwachter Roest. Ten raadhuize was een inbraak – zuurstofapparaat met zuurstofflessen gedeponeerd, gevonden onder bladeren weggeborgen in het bos. Begrijpelijker wijze waren vooral politieagenten nieuwsgierig om dat toestel te zien en in elkaar te plaatsen. De sleutel van de ruimte waarin het toestel lag was in het kastje van Roest verborgen en toen rijksveldwachter Hellings het geheel wenste te zien opende Verstappen met zijn sleutel het kastje van Roest. Deze kwam toevallig binnen en was daarover zeer verstoord. Hij had daarover bij mij moeten komen klagen en niet bij de majoor. Ik geef toe dat Verstappen driftig is uitgevallen, als aanklager van mishandelingen staat hij ongunstig bekend en wordt verdacht onlangs de rijwielbanden van een landbouwer onder Neerkant te hebben stuk gesneden. Deze heeft jammer genoeg zijn eigen recht gezocht en Houben een pak slaag gegeven welke aanklacht lopend is. Het zou betreurenswaardig zijn om Verstappen als veldwachter te ontslaan, gezien de verhoudingen hiervorens beschreven. Ook Diekhof, inspecteur der rijksveldwacht kan zich hiermee verenigen."
- "Het verbaal en de daaropvolgende veroordeling (van Verstappen, pk) heeft hier in Deurne veel stof doen opwaaien. De verhouding tussen de majoor der rijksveldwacht en de gemeente veldwachter Walterus Roest (1867-1947), die naast elkaar wonen, en de overige gemeente veldwachters anderzijds laat veel te wensen over.
Op 28 februari 1924 deelde de commissaris van de koningin mee zich te kunnen verenigen met de zienswijze van de burgemeester en adviseerde hij om Verstappen niet te ontslaan, maar hem wel zeer ernstig aan te raden niet meer in drift te handelen en zich ten volle te beheersen bij het uitoefenen van zijn dienst.
Investeringen[bewerken | brontekst bewerken]
Op 14 december 1915 verkocht de gemeente Deurne en Liessel een aantal percelen grond. Een van de kopers was Christiaan Jansen, die voor 260 gulden eigenaar werd van bijna 'n halve hectare (4400 m2) grond aan de Milhezerweg, ongeveer op de plaats Milhezerweg 17. Op 10 september 1918 werd hij eigenaar van nog eens ruim 1,3 hectare ontgonnen gemeentegrond. Deze keer betaalde hij daarvoor 180 gulden. Na zijn pensionering verkocht hij de grond ondermeer aan Johannes Martinus Bankers (1871-1952).
Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]
- Stamboomboek Jansen door Walther C.M. Jansen (december 2012)
Bronnen, noten en/of referenties
|