U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Brand van 11 juni 1823

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Versie door Pieter K (overleg | bijdragen) op 10 feb 2011 om 19:58 (Nieuwe pagina aangemaakt met 'De brand van 11 juni 1823 trof twee boerderijtjes op de Weijer op het Vlierdense gedeelte van Brouwhuis. De gedupeerden waren [[Jacobus de Groot (1764-18...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De brand van 11 juni 1823 trof twee boerderijtjes op de Weijer op het Vlierdense gedeelte van Brouwhuis.


De gedupeerden waren Jacobus de Groot (1764-1848) en Henrica Welten (1762-1840), de weduwe van Adriaan van Tilburg, met haar inwonende zoon Antonie van Tilburg. Waarschijnlijk werd de brand veroorzaakt door onachtzaamheid van een der bewoners.

De brand werd ontdekt toen bij het huis van Jacobus de Groot het dak naast de schoorsteen al in vlam stond. De brand verspreidde zich zo snel dat het belendende huis van de weduwe Adriaan van Tilburg ook afbrandde.

Jacobus de Groot[bewerken | brontekst bewerken]

Bij het afgebrande huis van Jacobus de Groot werden de volgende schadeposten genoteerd:

  • Huis met daarin verbrande meubelen en kleren 400 gulden.
  • Gereedschappen en goud etc. 306 gulden
  • Een tweejarige os 15 gulden
  • Hooi, stro en granen 46 gulden

Het vee op een os na kon worden gered, maar nagenoeg de gehele huisraad, kleding, bedden en goud en zilver verbrandde.

Er gingen ook nog circa 16 vaten rogge, 14 vaten boekweit, een partij hooi en stro, een wanmolen en een aardkar verloren. De totale schade bedraagt 770 gulden.

Weduwe Van Tilburg[bewerken | brontekst bewerken]

Het huis van de weduwe Van Tilburg en haar zoon werd getaxeerd op 550 gulden, en daarnaast nog:

  • verbrande meubelen 160 gulden.
  • hooi, stro en granen 51 gulden

Uit dit huis werd al het vee gered en ook enige huisraad, mans- en vrouwenkleren. Circa 15 vaten rogge, 20 vaten boekweit en een partij hooi stro en nagenoeg al het landbouwgereedschap verbrandde. De schade werd daar geschat op 760 gulden.

Beide gebouwen waren bij een brandwaarborgmaatschappij verzekerd.