U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Bedestonde

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De bedestond was een gebedsuur dat in oorlogstijd of bij oorlogsdreiging door de hoge overheid aan de plaatselijke bevolking werd opgelegd.

1747

Tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog werd in augustus 1747 door de drossaard van Deurne in de vergadering van de schepenbank een besluit van de Hoogmogende voorgelezen, waarin die, met het oog op de bekommerlijke toestand van saaken aan de predikanten werd bevolen om buiten de normale diensten ook extra-ordinaardse uuren te organiseren om God, Almagtig in deese gevaarlijke conjunctuuren te bidden om de conservatie deser landen en om een goedertieren segen over de waapenen van den staat. Er werd toen bepaald dat, ingaande 9 augustus 1747, iedere woensdagmorgen van 8 tot 9 uur een bedestonde moest worden gehouden. In die tijd mocht er niet gewerkt worden, moesten de herbergen gesloten blijven en mochten er geen openbare verkopen plaatsvinden. Wie zich daar niet aan hield kon rekenen op een boete van anderhalve gulden.

1782

Na de oorlogsverklaring van Engeland aan Nederland en het verlies van de Vierde Engelse Oorlog lag de handel met het buitenland plat, kwamen de patriotten in opstand op en zat Nederland in een economische recessie. Het is de vraag of dat voor Deurne en Vlierden ook gold. Men vond het in Den Haag in mei 1782 opnieuw tijd voor een bedestonde om Gods hulp in te roepen om de rechtvaardige wapenen te laten zegevieren. In Vlierden werd besloten om het gebedsuur te houden op iedere eerste woensdagavond van de maand van zes tot zeven uur, te beginnen op woensdag 5 juni, waarbij aan het begin en het einde de klok werd geluid.


1793

Ook nadat Frankrijk aan stadhouder Willem V op 1 februari 1793 de oorlog had verklaard, kwam er een bedestonde. De letterlijke oproep daartoe luidde om

God almachtig, vuuriglijk te smeeken, dat het hem behaage de rechtvaardige waapenen door den staat tot derzelfs verdeediging en ter bescherming van haard, steeden en altaaren, opgevat met zijne genaadige bijstand en goddelijke hulpe te bekroonen, dezelve allesints gelukkig en voorspoedig te maken en de middelen welke aangewend worden tot afbraak van een vijand die met verbreeking van de trouw der plechtigste verbonden de republiecq zoo onverhoeds als onrechtvaardig heeft aan gevallen dermaate te zeegenen dat deeze oorlog eerlang met een eerlijke wel verseekerde en duurzamen vreede verwisseld worden."

De Deurnese schepenen besloten om het wekelijkse gebedsuur, ingaande 13 maart 1793, op woensdagochtend van 8 tot 9 uur te houden. Later wijzigde de frekwentie naar een keer per twee weken en in december 1793 werd het een keer per maand. Dat men zo'n omroep tot gebed maar beter serieus kon nemen, ondervond Jan Peeter van Hugten in november 1793 toen hij tijdens het maandelijks gebedsuur met zijn mestkar onderweg was en werd betrapt. De drossaard Lodewijk Wijchgel eiste een boete van drie gulden.