Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Balthazar Hendrix (1760-1817)
| Balthazar Hendrix | ||
| Persoonsinformatie | ||
| Volledige naam | Balthazar Hendrix | |
| Geboorteplaats | Maasbree | |
| Doopdatum | 30 september 1760 | |
| Overl.plaats | Deurne | |
| Overl.datum | 16 januari 1817 | |
| Partner(s) | Hendrina Pubben (1779-1862) | |
| Beroep(en) | winkelier, koopman | |
Balthazar (Balthasar) Hendrix (Hendriks) (1760-1817) was koopman en winkelier in Deurne.
Hij was een zoon van Petrus Hendrix en Gertrudis Snellen.
Balthazar huwde op 16 december 1805 in Helden met Hendrina Pubben, (Helden 22 februari 1779 - Deurne 2 januari 1862), dochter van Theodorus Pubben (Sevenum 1744-1829 Helden) en Maria Margaretha Liboth (Roermond 1743-1817 Helden).
De volgende kinderen werden uit dit huwelijk geboren:
- Petrus Hendriks, (tweeling), (Deurne 13 juli 1806).
- Gertrudis Hendriks, (tweeling) (Deurne 13 juli 1806 - Deurne 20 maart 1855). Ze huwde met Hendrik Keeren (1807-1890).
- Anna Maria Hendriks, (Deurne 31 oktober 1808 - Deurne 15 januari 1836). Ze was ongehuwd. Zie bidprentje NBA
- Petrus Hendrik, (Deurne 28 augustus 1810 - Deurne 19 december 1822).
Na het overlijden van Balthazar hertrouwde Hendrina Pubben op 11 april 1818 in Deurne met Mathijs Goossens, met wie ze nog drie kinderen kreeg. Zie onder Mathias Goosens (1786-1862).
Zijn kinderen woonden rond 1832 vooraan in de huidige Pastoor Jacobsstraat.
Balthazar Hendriks daagde in juli 1806 Jacob Sadée uit Venlo voor het gerecht omdat hij aan hem twee jaar eerder een partij tabak had verkocht en van de koper nog 360 gulden moest ontvangen. Nadat Hendriks in november 1805 beslag had laten leggen op de goederen van Sadée kon hij daarvan ruim 225 gulden innen. Het proces ging in 1806 over de resterende schuld. Hendriks was bereid om onder ede te verklaren dat zijn koopmansboek waarheidsgetrouw was bijgehouden.
Hendriks liet door de vorster Michiel van Schaijk beslag leggen op de volgende goederen van Sadée: drie vaatjes van ieder ⅛ aam arak, een vat tabaksblad ter zwaarte van circa 700 pond en drie zakken en een mat gevuld met tabaksblad ter zwaarte van circa 400 pond. In de processtukken wordt een gedeelte geciteerd uit het betreffende koopmansboek dat in folio gebonden in leedere band was.[1]
Bronnen, noten en/of referenties
|