Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Arnoldus Roovers (1756-1825)
Arnoldus Roovers | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Arnoldus Roovers | |
Geboorteplaats | Mierlo | |
Doopdatum | 7 oktober 1756 | |
Overl.plaats | Vlierden | |
Overl.datum | 23 augustus 1825 | |
Partner(s) | Maria van Breij (1759-1832) | |
Beroep(en) | landbouwer, timmerman |
Arnoldus Roovers (Rovers) (1756-1825) was landbouwer en timmerman en van 1811 tot 1820 raadslid van Vlierden.
Arnoldus was een zoon van Johannes Roovers (1727-1770)[1] en zijn tweede vrouw Anna Maria van Hoof (1730-1770).
Hij huwde op 20 januari 1799 in Vlierden met Maria van Breij, (Vlierden 20 oktober 1759 - Vlierden 10 januari 1832), dochter van Martinus van Breij (1713-1788) en Catharina Manders (1719-1790). Zij was op dat moment al twee keer weduwe, namelijk van Reijnerus van Heugten (1751-1789) en van Arnoldus Verhees (1760-1793). Uit de voorgaande huwelijken had zij al vijf kinderen, waarvan er nog vier in leven waren.
Uit het huwelijk Roovers-Van Breij werden nog de volgende kinderen geboren:
- Johanna Maria (Annemarie), (Vlierden 18 februari 1800 - Vlierden 24 mei 1855). Zij huwde met Henricus Verstappen (1799-1879).
- Reijnerus (Reinier), (Vlierden 10 oktober 1801 - Vlierden 15 juni 1873). Hij huwde met Johanna Fransen (1805-1837).
- Arnoldus, (Vlierden 4 oktober 1804 - Asten 6 september 1868). Hij huwde met Elisabeth Verhoeven (1804-1842).
Op 2 maart 1797 kocht hij, samen met zijn broers en zussen Hendrik, Huibert, Peternel en Liesbeth, van Peter van Bree een boerderij in het centrum van Vlierden. Zij woonden toen nog op het Bakelse gedeelte van Brouwhuis.
Op 16 oktober 1798 was hij een van de ondertekenaars van het verzoek tot teruggave van de Vlierdense kapel aan de katholieken.
Op 31 december 1799 werd hij, samen met Johannes Smulders (1757-1805) gekozen tot borgemeester van Vlierden. Het feit dat hij niet kon schrijven was destijds geen bezwaar om dergelijke functies te bekleden.
Op 17 maart 1803 werd hij, ter wering van landlopers en vagebonden, samen met Franciscus Jacobs (1763-1821), aangesteld tot rotmeester van het Belgerens en Beersdonks rot.
Op 31 maart 1806 kreeg hij patent als timmerman.
Op 9 maart 1814 werd hij, samen met de andere Vlierdense schepenen, ontslagen uit de eed aan het Franse gouvernement en opnieuw geïnstalleerd als raadslid van Vlierden.
Op 20 augustus 1814 werd hij geïnstalleerd als zetter van Vlierden.
Tot 1820 was Arnoldus Rovers stierhouder in Vlierden. Als tegenprestatie mocht hij als enige Vlierdenaar turf baggeren en winnen op een stukje grond nabij de Beersdonk, genaamd De Vrij. Met de invoering van de wet op de stierhouderij in genoemd jaar zag hij verder af van genoemd voorrecht.
Op 1 januari 1821 weigerde Arnoldus Rovers, met nog twee andere Vlierdenaren, zijn benoeming tot gemeenteraadslid te accepteren vanwege zijn ouderdom, hij was toen 64 jaar oud.
Op 24 april 1823 werd hij nog benoemd tot taxateur ter schatting van de gronden die werden onteigend in verband met het graven van de Zuid-Willemsvaart, die nog voor een klein stukje over Vlierdens grondgebied liep.
Bronnen, noten en/of referenties
|