Heeft u correcties, aanvullingen of foto's bij een artikel dan kunt u die hier mailen.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis
Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand.

Antonius Vervoordeldonck (1767-1851)

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Antonius Vervoordeldonck
Persoonsinformatie
Volledige naam Antonius Vervoordeldonck
Roepnaam Tonie, Antonie
Geboorteplaats Vlierden
Doopdatum 17 februari 1767
Overl.plaats Vlierden
Overl.datum 10 februari 1851
Partner(s) Catharina Nooijen (1770-1838)
Beroep(en) landbouwer, leerlooier, schoenmaker, baardscheerder
Stamboom.png Vervoordeldonk

Antonius (Tonie, Antonie) Vervoordeldon(c)k (1767-1851) was leerlooier, schoenmaker, baardscheerder, borgemeester, raadslid en assessor van Vlierden.


Tonie was het zevende kind uit een gezin van tien kinderen van Henricus Vervordeldonck (1721-1791) en Elisabeth Brunas (1730-1805).

Hij huwde op 27 april 1806 in Deurne met Catharina Noe, (Deurne 15 februari 1770 - Vlierden 25 december 1838), dochter van Hermanus Hermens (1719-1783) en Maria van Dorre (1734-1814).

Uit dit huwelijk werden de volgende kinderen geboren:

  1. Henricus, (Vlierden 3 maart 1807 - Vlierden 13 maart 1807).
  2. Henrij (Hen(d)ricus) (Hendrik), (Vlierden 9 december 1811 - Heel en Panheel 1 april 1884). Hij huwde (1) met Jeanne Marie Mikkers (1814-1861), (2) met Maria Elisabeth Corsten (1805-1877) en (3) met Maria Gertrudis Coolen (1841-1894).
  3. Lambertus, (Vlierden 16 maart 1816)

Hij woonde op de Muggenhoek, de huidige Kapelweg, waar hij zijn vader opvolgde in het leerbewerkersvak. Na zijn dood zette zijn zoon Hendrik het bedrijf voort.

Mogelijk heeft hij in zijn jonge jaren nog enige tijd op het seminarie gezeten, met de bedoeling om in de voetsporen van zijn heeroom en naamgenoot, de Nederwettense pastoor Antonius Vervoordeldonck (1739-1815), te treden.

In 1793 werd hij, samen met Francis Jacob Dirks, benoemd tot borgemeester van Vlierden. Op 29 maart 1803 legde hij als Vlierdense bestuurder de eed van trouw af aan de nieuwe grondwet. Dit herhaalde zich op 27 oktober 1811. Van 1811 tot 1841 was hij raadslid van Vlierden. Ook was hij een aantal jaren assessor (wethouder) van Vlierden.

Hij was verantwoordelijk voor het functioneren van de Vlierdense brandspuit, waarbij hem zijn kennis als leerbewerker met de toen nog lederen brandslangen goed van pas kwam.