Anthonius van Tilborgh (1766-1839)
| Anthonius van Tilborgh | ||
| Persoonsinformatie | ||
| Volledige naam | Anthonius van Tilborgh | |
| Geboorteplaats | Lierop | |
| Doopdatum | 25 januari 1766 | |
| Overl.plaats | Vlierden | |
| Overl.datum | 22 november 1839 | |
| Partner(s) | (1) Hendrina Conincx (1748-1825) (2) Petronilla van den Boomen (1786-1858) | |
| Beroep(en) | landbouwer | |
Ant(h)onius (Antonie) van Tilborgh (Tilburg(h)) (1766-1839) was landbouwer in Vlierden en pachtte daar vele jaren de armenhoeve aan het Schooteind, de laatste jaren van zijn leven woonde hij in Brouwhuis.
Antonius was de oudste zoon uit het eerste huwelijk van de in Schijndel geboren Lieropse en later Vlierdense landbouwer Martinus van Tilburgh (1742-1811) met de uit Someren afkomstige Maria Willems (1743-1772).
Hij huwde (1) 10 januari 1790 in Vlierden als 23-jarige met de 41-jarige Hendrina Conincx, (Vlierden 17 oktober 1748 - Vlierden 26 oktober 1825), dochter van Paulus Coninckx (1710-1802) en Helena Verleijsdonck (1720-1801). Zij was de weduwe van Gevardus Smulders (1751-1884).
Uit het huwelijk van Anthonius van Tilborgh en Hendrina Conincx werden geen kinderen geboren.
Een half jaar na het overlijden van Hendrina hertrouwde hij als 60-jarige met de 39-jarige Petronilla van den Boomen, (Vlierden 28 november 1786 - Vlierden 22 maart 1858), dochter van Vlierdense landbouwers Franciscus van den Boom (1749-1803) en Wilhelma van Duijnhoven (1758-1831).
Uit zijn tweede huwelijk werd één kind geboren:
- Hendrina, (Vlierden 20 maart 1827 - Deurne 8 mei 1908). Zij huwde met Martinus Welten (1825-1901).
Op 30 augustus 1822 werden in Vlierden vier personen, afkomstig uit Luik, Lasnaij en Venlo, bedelend aangetroffen bij Antonie van Tilburg. Ze zeiden bij hun arrestatie dat ze slechts om water hadden gevraagd en dat ze onderweg waren om te gaan graven aan het kanaal, de Zuidwillemsvaart, die toen werd aangelegd. Mede omdat deze personen ook al in 1820 in de buurt van Vlierden waren gezien, werden ze allemaal gevangen genomen.[1]
Op 29 december 1835 verkocht hij aan de Vlierdense landbouwer Wilbert Miggels voor 845 gulden zijn boerderij in Someren.[2]
| Bronnen, noten en/of referenties |