Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Andreas van Doorne (1877-1914)
| Andreas van Doorne | ||
| Persoonsinformatie | ||
| Volledige naam | Andreas van Doorne | |
| Geboorteplaats | Deurne | |
| Geboortedatum | 2 augustus 1877 | |
| Overl.plaats | Deurne | |
| Overl.datum | 14 maart 1914 | |
| Partner(s) | Johanna Maria van der Berg (1879-1949) | |
| Beroep(en) | veenarbeider, fabrieksarbeider, bierhuishouder | |
Andreas van Doorne (1877-1914) was veenarbeider, fabrieksarbeider en bierhuishouder en woonde in de Houtenhoek aan de Helmondschendijk A.474, later gewijzigd in A.390.
Andreas was een zoon van de Deurnese landbouwer, arbeider, venter en winkelier Martinus van Doorne (1834-1915) en Dingena Jaspers (1842-1914).
Hij huwde op 19 april 1902 in Deurne met Johanna Maria van den Berg, (Deurne 10 juni 1879 - Walsberg 4 februari 1949), dochter van de arbeider, landbouwer en karreman Francis van den Berg (1836-1894) en zijn derde vrouw Johanna Maria Weerts (1838-1910).
Uit dit huwelijk werden de volgende kinderen geboren:
- Francisca, (Deurne 12 augustus 1903 - Deurne 22 december 1930). Zij was fabrieksarbeidster en bleef ongehuwd.
- Martinus, (Deurne 29 juni 1905 - Deurne 12 april 1928). Hij was fabrieksarbeider en bleef ongehuwd.
- Marinus, (Deurne 24 januari 1907 - Venlo 5 december 1965). Hij bleef ongehuwd.
- Hubertus, (Deurne 4 april 1909 - Deurne 31 oktober 1978). Hij huwde met Huberta Johanna Jozefina van der Burgt (1913-2005).
- Jacobus Hendrikus (Henri), (Deurne 15 januari 1912 - Eindhoven 28 januari 1980). Hij huwde met Petronella van der Burgt (1918-), een zus van Huberta.
- Andreas Johannes, (Deurne 17 november 1914 - Venlo 7 april 1972). Hij huwde met Petronella Noijen (1920).[1]
Op 26 februari 1906 vroeg hij verlof aan voor de verkoop van alcoholhoudende drank, andere dan sterke drank, in het voorhuis van het pand aan de Houtenhoek A.474, groot 16,4 m², en de kamer links, groot 12,92 m². In dat pand woonde toen ook zijn schoonmoeder. Op 22 maart 1906 werd de vergunning verleend.[2]
De vergunning bleef, ook na zijn overlijden, in ieder geval van kracht tot na 1926.
| Bronnen, noten en/of referenties |