Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Van smid naar industrieel met wereldfaam
Als boerenzoon werd van hem verwacht dat hij het boerenbedrijf van zijn vader over zou nemen. Het liep allemaal even anders, Leo Koppens had al heel vroeg heel veel belangstelling voor techniek, begon zijn carrière als smid en eindigde als industrieel met wereldfaam. (aanvulling op het artikel elders in DeurneWiki onder de naam Leo Koppens.)
Hoe het begon[bewerken | brontekst bewerken]
Koppens werd smidshulpje bij Toon Knapen in Deurne, het bedrijf dat later Knapen’s Wagenbouw zou gaan heten, voor twee gulden vijftig per week. Thuis sleutelde Koppens vaak aan de landbouwmachines van zijn vader. Later trad hij in dienst bij de gebroeders Kusters te Lieshout, fabrikant van landbouwmachines. De jonge werknemer ging in Helmond bij een tante in pension en 's avonds bezocht hij de cursussen aan de Helmondse ambachtsschool. Door verdere zelfstudie deed Leo in korte tijd uitgebreide technische kennis op.
Start als zelfstandig ondernemer[bewerken | brontekst bewerken]
Met een beginkapitaal van achtenzeventig gulden richtte Koppens op 27 juli 1940 een eigen bedrijfje op. Hij huurde een werkplaats, eigendom van Janus van Dinther , gelegen aan de Helmondseweg te Deurne, en het bedrijf kreeg de naam “Koppens Landbouwmachines en Constructiewerken” (KLC). Later koos hij de naam: “Koppens Machinefabriek en Metaalgieterij” . Hij begon met de vervaardiging van landbouwmachines: wagens, eggen, cultivatoren en noem maar op. Hij zou dat tijdens de hele Tweede Wereldoorlog blijven doen, hoewel niet op dezelfde plek.
In de gevangenis[bewerken | brontekst bewerken]
Eind 1940 vertrok hij naar Someren-Eind waar hij de helft van een fabrieksgebouw huurde.In de andere helft waren Duitse soldaten gelegerd die méér benzine hadden dan Leo Koppens. Koppens tankte heimelijk brandstof uit de wagens van de bezetters. Op een kwade dag werd hij betrapt, opgepakt en op beschuldiging van sabotage belandde hij in de gevangenis van Kleef in Duitsland terwijl hij overdag in een worstenfabriek moest werken. Toen hij weer naar huis mocht, was zijn bedrijf op sterven na dood.
Herstart[bewerken | brontekst bewerken]
Onverdroten begon Koppens aan de wederopbouw. Hij ging dorsmachines maken. Een man met vooruitziende blik hielp hem met wat kapitaal op dreef. In 1942 brak broer Piet zijn studie af en trad als boekhouder in dienst bij Leo. De gebroeders maakten behalve landbouwwerktuigen ook landbouwwagens, die zij op onderstellen van oude wagens monteerden. Piet werd door Leo en door zichzelf benoemd tot “ Direktor, Stellvertreter und Prokurationshalter”. Deze indrukwekkende titels stonden op zijn Ausweis en maakten het hem mogelijk zaken te doen met het Bureau Generatoren en Tankgas. Het bedrijf van Koppens in die dagen zo’n zevental personeelsleden en had toen al goede relaties in Den Haag.
Bedrijfsschool[bewerken | brontekst bewerken]
Op een gegeven moment richtte Leo Koppens een eigen bedrijfsschool op waar broer Piet wiskundeles gaf, terwijl leraren van de ambachtsschool in de avonduren kwamen doceren. Financieel gezien was “The Koppens Story” voorlopig allesbehalve een succesverhaal. Soms kon de firma geen werkloon uitbetalen.
Leo bruiste echter van energie en hij kookte over van ideeën. Na de oorlog stortte hij zich zelfs enige tijd in de dorpspolitiek en kwam hij in de gemeenteraad van Someren terecht.
Textielmachines[bewerken | brontekst bewerken]
Na de Tweede Wereldoorlog renoveerde hij de zwaar verkommerde machineparken van de textielindustrie in Helmond en Twente. Koppens reviseerde textielmachines en weefgetouwen en ontwikkelde daarbij een aanbouwautomaat voor weefgetouwen: een zogenaamde spoelenwisselaar voor het automatisch verwisselen van garen in de spoel. Dat werd een groot succes en er kwamen veel orders, ook uit het buitenland. Jan van der Loo uit Deurne installeerde de machines in den vreemde.
Voor de grote expositie van textielmachines, die in het voorjaar van 1953 in Enschede werd gehouden, leverde Koppens de apparaten. In datzelfde jaar nam Leo Koppens een complete eindexamenklas van de ambachtsschool in dienst.
Opsplitsing[bewerken | brontekst bewerken]
Later kreeg het bedrijf van Koppens de imponerende naam: “Koppens Landbouwmachines en Constructiewerken”. Gezien de intresses van beide broers splitsten de wegen in 1951 in ging vanaf dat moment ieder zijn eigen weg. Piet richt het bedrijf ETF “Eerste (Nederlandse) Textielmachine Fabriek” op welke zich bezig ging houden met de textielmachines. Piet Koppens huurde hiervoor een ruimte in een oude stroopfabriek te Ospel, Limburg en verhuisde daarna naar Staat te Nederweert. Het bedrijf ETF bestaat heden ten dage nog en wordt door zoon Ruud Koppens geleid. Leo Koppens ging na de splitsng door met de bouw van 2-takt automaten voor brandstof en later ook koffie automaten.
Houtgasgeneratoren[bewerken | brontekst bewerken]
De auto was de grote hobby van Leo Koppens. Tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen sommige auto’s met onooglijke houtgasgeneratoren uitgevoerd waren, bouwde Leo op zijn T-Fordje een apparaat waardoor het kittige voertuig op brandspiritus kon lopen.
Op zaterdag 19 juli 1952 schreef Leo’s jeugdvriend Toon Kortooms in het Dagblad Oost-Brabant een artikel met de veelzeggende koppen: Waar automobilisten van dromen! Vinding van Leo Koppens uit Deurne halveert kosten van auto-rijden! Petrogas-apparaat kan op elke wagen gemonteerd worden, zonder wijzigingen aan de motor.
Koppens Automatic[bewerken | brontekst bewerken]
De grote groei van de firma ontstond in de jaren zeventig van de 20e eeuw dankzij de elektronica en al in de jaren zestig ontwikkelde “zelftank” benzinepompen. Zoon Harrie had hierbij een belangrijke rol. In 1973 was Leo Koppens de eerste ter wereld die met een volledig automatische benzinepomp op de markt kwam. De eerste klant was Esso en de tweede werd Shell die later ook de grootste klant van het Bladelse bedrijf zou worden.
In 1984 verkocht hij zijn bedrijf, met een viertal vestigingen (Bladel, Rotterdam, Turnhout en Cheasepeake in de USA) en totaal 250 werknemers met een jaaromzet van 80 miljoen gulden, aan de Amerikaans / Franse multinational Schlumberger.
Na de verkoop was hij nog enige maanden als president-commissaris bij “Automatic” werkzaam en was hij bezig met het opzetten van een ontwikkelingsbureau in Eindhoven waar hij samen met enkele ingenieurs nog wat ideeën verder uit wilde werken. Een hartaanval in zijn 65e levensjaar maakte een einde aan al die ambities.
Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]
- Toon Kortooms – The Koppens Story - 1980.