Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Johannes Matthijs Lips (1909-1984)
Johannes Matthijs (John) Lips (1909-1984) werd met de kloosternaam pater Othmarus vooral bekend vanwege zijn tomeloze inzet voor de geestelijke gezondheidszorg in de regio Helmond. Hij was voorzitter van de Maria Gorettistichting, die ook voor Deurne van groot belang was. Later kreeg deze stichting zijn naam, de Othmarusstichting die later opging in Stichting ORO.
In september 1929 trad hij in bij de Orde der Minderbroeders Kapucijnen in 's-Hertogenbosch en werd op 4 augustus 1936 tot priester gewijd.
Na zijn priesterwijding werd hij aangesteld tot aalmoezenier in 's-Hertogenbosch.
Tweede wereldoorlog[bewerken | brontekst bewerken]
In Boxtel en Vught preekte pater Othmarus in die tijd tegen het nationaalsocialisme. Hij zag deze ideologie als het nieuwe heidendom. Een collaborateur, die zijn anti-nazipreken had gehoord, gaf hem daarna aan bij de Duitsers.
Na zijn arrestatie zat Othmarus in diverse gevangenissen en kampen. Uiteindelijk kwam hij in september 1941 terecht in het Beierse dorp Dachau.
In Dachau had SS-chef Himmler al in 1933 een strafkamp laten inrichten voor politieke tegenstanders van het Hitlerregime. Er zaten 2.720 geestelijken uit heel Europa, drie en zestig van hen kwamen uit Nederland.
In het kamp behoorde Othmarus tot een groep van zestien gevangenen die voedsel, kolen en lijken moesten vervoeren. Het werk was zo zwaar dat veertien van hen daarbij omkwamen.
Op zondag 29 april 1945 rond 17.30 uur werden Othmarus en de andere kampgevangenen door de Amerikanen bevrijd. Na de bevrijding op 29 april woog Othmarus nog maar 36 kilo, terwijl hij bij zijn arrestatie 111 kilo had gewogen.
Na zijn thuiskomst verbleef Othmarus enige tijd bij zijn ouders, die in zijn geboortedorp Moerdijk woonden. Daarna keerde hij naar het Kapucijnenklooster in 's-Hertogenbosch terug.
Na de oorlog[bewerken | brontekst bewerken]
Ondanks het feit dat hij op latere leeftijd veel last had van het kampsyndroom probeerde hij het gewone leven weer op te pakken. In 1949 werd hij overgeplaatst naar Helmond, waar hij zich verdienstelijk maakte en aan het werk ging bij het Consultatiebureau voor Alcohol. Hij werd de Pater van de Zorgenkindjes genoemd. Hij was grondlegger van het RIAGG (Regionale Instelling voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg) en SPD (Sociaal Psychiatrische Dienst) en de grote man achter de Othmarusstichting.
Ook was hij aalmoezenier voor ex-gedetineerden en oprichter van diverse verzorgingshuizen voor geestelijk gehandicapten, zoals huize De Vliert in Vlierden, de Waard in Helmond en de Bleek in Beek en Donk.
In 1975 vertrok pater Othmarus naar Nijmegen en overleed daar op 22 juni 1984. Hij ligt begraven op het kloosterkerkhof van Velp (N.-Br.).
Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]
De gruwelijke ervaringen beschreef hij direct na zijn bevrijding in kapucijnenblad Rotonde. In 1946 werden deze teksten uitgegeven in boekvorm Van pij en boevenpak.
Onderscheidingen[bewerken | brontekst bewerken]
Op 7 oktober 1950 ontvangt Othmarus als officiële erkenning voor zijn vaderlandsliefde het “Mobilisatie Oorlogskruis”.
Pater Othmarus Lips werd op 17 april 1956 door burgemeester Dr. J.C.M. Sweens van Helmond gedecoreerd voor zijn werk op het gebied van de drankbestrijding. Hij werd benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau
Bronnen, noten en/of referenties
|