Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Maatschappij van Welstand
De Maatschappij tot bevordering van Welstand, voornamelijk onder landlieden, later afgekort tot Maatschappij van Welstand, werd in 1822 opgericht door de Hilvarenbeekse dominee Jacob van Heusden en heeft ook voor de protestanten in Deurne en Vlierden grote betekenis gehad.
Doel van de maatschappij was het aankopen van onroerend goed om daarmee protestantse gezinnen tegen een geringe pacht een zeker bestaan te bieden. De Maatschappij was actief in de provincies Noord-Brabant en het zuidelijk deel van Gelderland en zorgde er in deze rooms-katholieke streken voor dat het aantal protestanten op peil bleef en deze een goed leven hadden. Zo werden er een aantal gezinnen uit Groningen aangetrokken en op de aangekochte boerderijen in het zuiden van Nederland geplaatst. Een voorbeeld daarvan is de familie Huizing uit Wildervank, die in 1845 op een boerderij in Vlierden werd geplaatst. De familie werd verplaatst toen deze boerderij met het naastgelegen pand in het gehucht Achterste Beersdonk in 1881 werd verkocht omdat de twee boerderijen met de latere adressen Heitveldweg 9 en Heitveldweg 11 te ver van allerlei voorzieningen verwijderd waren.
Ook de Deurnese families Cleve, Van Kampen en Nelemans werden door de Maatschappij van Welstand in de loop van de 19e eeuw vooruit geholpen.
Ter gelegenheid van het 150-jarig en 175-jarig bestaan verschenen in 1972 en 1997 boeken over het werk van de Maatschappij. Deze boeken maken duidelijk dat de protestantse minderheid in Noord-Brabant op talrijke manieren aan elkaar verwant was. Er werd veelvuldig binnen de Maatschappij-pachters getrouwd.
Het archief van de Maatschappij is zeer rijk. De verslagen van de jaarlijkse inspecties van de boerderijen en hun pachters leveren een rijk beeld op van het leven van deze pachters in de negentiende en twintigste eeuw, waarbij men ook oog had voor de sociale omstandigheden, zoals blijkt uit onderstaand citaat uit het jaarverslag van 1855:
- ...Met bijzonder genoegen bezocht ik dit braaf gezin hetwelk uit de provincie Groningen herwaarts is overgekomen en waarlijk aanvankelijk tot welstand gekomen is, ofschoon nog niet zoo als W. van Uijthoven, die zich meer uit eigene middelen voor de boerderij kon inspannen. Beide de onderst. leven in goede buurschap en wedijveren met elkaar in ijver en overleg om door goede bearbeiding hunner landerijen hunne plaatsing en hunnen stand als Maatschappij-boeren eer aan te doen. Hoewel ver afgelegen, maken zij getrouw gebruik van kerk en Godsd. onderwijs. Het schoolgaan van de kinderen die nog in de termen vallen van daarvan gebruik te maken, is niet zoo geregeld en moet ook al door huisselijk onderwijs worden aangevuld. Men doet ook hierin wel wat men kan, en ook wordt nog al wat aan lectuur gedaan. ...
De Maatschappij bestaat nog steeds, alhoewel veel van zijn negentiende-eeuwse bezittingen inmiddels zijn afgebroken.