Anna Maria Simons (1893)

Anna Maria Simons (1893)
Persoonsinformatie
Volledige naam	Anna Maria Simons
Roepnaam	Marie de rooi Marie Marie Ouwerling
Geboorteplaats	Roggel
Geboortedatum	26 april 1893
Beroep(en)	dienstmeid

Anna Maria Simons (1893) was de laatste dienstmeid van Hendrik Ouwerling in De Romein.

In de volksmond werd zij in Deurne ook wel, naar de kleur van d'r haar, de rooi Marie of, naar haar dienstbetrekking, Marie Ouwerling genoemd.
Na het overlijden van Hendrik Ouwerling deelde zij nog in diens nalatenschap. Dank zij haar vroegere werkgever werd zij eigenares van een stukje grond bij het Zandbos aan de Rijtvense Loop, ook wel bekend als het strontlöpke. Deze oude gegraven waterloop werd zo genoemd omdat het diende als open riool waarop een deel van Deurne het afvalwater loosde.
Voordat ze op De Romein kwam werken was ze als 14-jarige in 1907 enkele maanden in dienst bij de familie Ulen in Neerkant. In juli 1922 kwam ze vanuit haar geboorteplaats Roggel terug naar Deurne en werkte ze enkele maanden op het adres Station A.53 maar datzelfde najaar vertrok ze weer naar Venlo. Op 7 mei 1923 kwam ze weer naar Deurne en werkte ze eerst op het adres Derp A.56 en later in huize De Romein op A.88. Op 5 april 1933 verhuisde ze vanuit Deurne naar de Tiendstraat in Helmond, maar nog datzelfde jaar keer ze terug naar Deurne. Volgens het gemeentelijke dienstbodenregister werkte ze tussen 1933 en 1937 op de volgende adressen: Stationsstraat B.63, Helmondscheweg B.134 en A.88, weer De Romein. Op 24 november 1937 verliet ze Deurne definitief en vertrok ze naar de Spoorlaan in Tilburg. Daar werd ze op dezelfde dag ingeschreven op Spoorlaan 104, opnieuw als dienstbode, komend van De Romein A.88 in Deurne. Op 4 oktober 1938 vertrok ze naar Schapenmarkt 8 in 's-Hertogenbosch, enkele panden naast het historische stadhuis van die plaats.

In de periode dat ze bij Ouwerling werkte was ze nog ongehuwd. Ze trouwde op latere leeftijd nog en verhuisde naar 's-Gravenhage. Maar jaarlijks keerde ze terug naar Deurne om van de pachter van haar lapje grond, ene Van de Vrande(n), de huurpenningen te innen. Volgens de overlevering was ze een heel apart type vrouw. Ze zou rijk voorzien zijn van parfum en sieraden en nam het niet zo nauw met de toenmalige strenge kerkelijke regels. Dat laatste zorgde ervoor dat een deel van haar familie en kennissenkring zich van haar afkeerde. Wel kwam ze later nog regelmatig bij de familie Smets, aangehuwde familie van haar zus Anna Maria Smets-Simons, en bij de familie Kuijpers aan de Markt.
De rooi Marie zou heel lekker hebben kunnen koken.