Openbare lagere school Neerkant

De openbare lagere school Neerkant startte op 1 januari 1887 en hield op per 1 januari 1928 toen het rooms-katholiek onderwijs in Neerkant kwam.

Vóór de komst van de openbare school in Neerkant gingen de Neerkantse kinderen in Meijel naar school. Daartoe werden afspraken gemaakt tussen de gemeente Meijel en de gemeente Deurne en Liessel, de verantwoordelijke instanties voor het lager onderwijs.
Rond 1885 raakte de goede verstandhouding tussen de twee gemeentebesturen inzake de bestaande regeling zodanig verstoord dat Meijel zich genoodzaakt zag de schoolpoort voor de Neerkantse jeugd te sluiten. Zo'n 40 Neerkantse kinderen bleven daardoor vooralsnog van onderwijs verstoken. Dit gaf een impuls aan het gemeentebestuur en de bewoners van Neerkant om tot een eigen school, en later ook een eigen parochie, te komen.
Op 11 januari 1886 vond openbare aanbesteding van de school en de schoolmeesterswoning plaats. Dat gebeurde voor een totaalbedrag van 7.365 gulden. Aan schoolmeubelen moest 578 gulden worden uitgegeven.

Vanaf het begin tot 25 april 1917 was de openbare school gemengd, dat wil zeggen jongens en meisjes onder één dak. Met de komst van de katholieke meisjesschool onder leiding van de zusters Franciscanessen van Veghel werd het openbaar onderwijs in Neerkant uitsluitend voor jongens.
Of de leerlingen vanaf het begin ook gemengd in één lokaal les kregen is twijfelachtig, want de school startte met twee leslokalen en één onderwijzer.

Als (hoofd)onderwijzer waren aan de openbare lagere school Neerkant achtereenvolgens werkzaam:

• Johannes Ludovicus Gerold (1860-1939) van 1 januari 1887 tot 1 januari 1906
• Hermanus Johannes Hubertus Roemen (1865-1950) van 1 januari 1906 tot 1 januari 1928, het tijdstip waarop de openbare school ophield. Hij bleef daarna wel in Neerkant voor de klas staan van de r.-k. lagere school Neerkant.