Heeft u correcties, aanvullingen of foto's bij een artikel dan kunt u die hier mailen.
Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank!
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis

De Brons- en IJzertijd

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Versie door Pieter K (overleg | bijdragen) op 28 jun 2012 om 14:44
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Al van de Brons- en IJzertijd (2100-50 voor Chr.) zijn bewoningssporen in Deurne teruggevonden.


Landbouw en veelteelt[bewerken | brontekst bewerken]

Het gemengde boerenbedrijf vormde de bestaansbasis voor de laat prehistorische mensen. Gerst en emmertarwe waren de belangrijkste cultuurgewassen. Daarnaast was een belangrijke rol weggelegd voor het rund, toen nog veel kleiner dan de huidige koe. Schaap, geit, varken en paard waren van ondergeschikt belang. Het boerenerf bestond uit een boerderij met enkele schuurtjes. De uit hout, vlechtwerk, leem en stro opgebouwde boerderijen waren vaak meer dan 25 meter lang en hadden een staldeel waarin 20 tot 30 koeien konden staan.

Tegen het einde van de Bronstijd werden de boerderijen kleiner, mogelijk doordat men meer schapen en varkens ging houden die minder stalling nodig hebben.

De akkertjes in de IJzertijd bestonden uit kleine omwalde akkers van circa 40 bij 40 meter. Op de braakliggende, uitgeputte akkertjes graasde het vee, waardoor de vruchtbaarheid van de bodem weer geleidelijk op peil werd gebracht. Het vruchtbaar houden van de akkers was echter door een gebrek aan mest nog altijd problematisch, waardoor de akkers met de bijbehorende boerenerven nog regelmatig van locatie veranderden.

Grafvelden[bewerken | brontekst bewerken]

De terreinen die gedurende Brons- en IJzertijd het langst in gebruik bleven zijn de grafvelden. Deze vaak uitgestrekte terreinen, de zogenaamde urnenvelden, waren collectieve begraafplaatsen waar gedurende enkele eeuwen gecremeerde doden werden bijgezet. Vaak werden de crematieresten in een urn gedaan, vandaar de naam urnenvelden. Het zijn reeksen lage, kleine heuveltjes die zijn opgebouwd van zand dat afkomstig is uit ronde, langwerpige of vierkante greppels rond die heuveltjes. Centraal binnen de greppels of in de greppels zelf bevonden zich de begravenen.

Urnenveld Sint-Jozefparochie[bewerken | brontekst bewerken]

Urnenvelden bestaan doorgaans uit vele tientallen, soms zelfs wel honderden heuveltjes. Vaak waren die tot een eeuw geleden goed zichtbaar in de destijds nog bestaande uitgestrekte heidevelden.
Een goed maar helaas al lang verdwenen voorbeeld van zo'n grafveld vinden we in de huidige Sint-Jozefparochie, waar in het begin van de 19e eeuw nog een uitgestrekt heidegebied aanwezig was. In 1837 werden er vele tientallen urnen gevonden.

Toponiemen[bewerken | brontekst bewerken]

In zijn studie Deurne en de Peel in Brons- en IJzertijd, ca. 2000 v.c. - ca. 450 n.c. van de hand van Ton Spamer wijst de auteur op het belang van toponiemenonderzoek, vooral in breder regionaal, landelijk en west-Europees perspectief, bij de reconstructie van het toenmalige landschap en de bewoningsgeschiedenis.[1] Hij oppert de mogelijkheid dat talrijke Deurnese toponiemen, zoals onder meer Bruggen, Vreekwijk, Heitrak, Zeilberg, Kulert, Kaweide en Kwadestaart, hun oorsprong vinden in de Keltische woordenschat.


Referenties
  1. Deze studie verscheen in 1998 als deel I in de Deurnese historische Reeks.