Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Heitveldweg 11
Heitveldweg 11 | ||
Locatie | ||
adres | Heitveldweg 11 | |
wijk | Achterste Beersdonk | |
plaats | Vlierden-Brouwhuis | |
adres na 1954 | Brouwhuisweg 11 (1955-1967) | |
1921-1954 | V.102 B.12 | |
1880-1890 | B.12 | |
1869-1879 | B.13 |
Heitveldweg 11 is een voormalig adres op de Achterste Beersdonk in Brouwhuis.
Bewonings- en ontwikkelingsgeschiedenis van de boerderij
Voorgeschiedenis van het boerderijcluster aan de Heitveldweg
- Zie voor de voorgeschiedenis van het boerderijcluster van Heitveldweg 9 en Heitveldweg 11 onder de oudste en eerstgenoemde boerderij.
Een tweede boerderij verschijnt
Tussen 1751 en 1756 verscheen naast de oude boerderij Heitveldweg 9 een nieuwe, eigendom van Judocus van den Heuvel (1715-1786) en zijn zus Cristina van den Heuvel (1719-1793). Mogelijk lieten zij deze nieuwe boerderij bouwen omdat de oude nog door hun vader werd bewoond en bewerkt, of omdat elk van beiden een eigen boerderij wilde. Waar Christina de oude boerderij kreeg, betrok Joost de nieuwe. Zijn kinderen bezaten en bewoonden de boerderij in 1786 nog. In 1791 was de boerderij inmiddels toegevallen aan diens zoon Francis, maar die verpachtte hem aan Hendrik Verhoeven.[1] Francis bleef evenwel eigenaar, en was dat in 1832 nog.
Toen Joost van den Heuvel in oktober 1773 voornemens was opnieuw te trouwen, moest hij vanwege het geldende erfrecht een overzicht van zijn onroerend en roerend goed laten maken. Hij bezat het volgende onroerend goed:
- huis, schuur en stallinge op de Beersdonk;
- den acker genaamd het Leeg Huys, groot 3 copse, e.z. de gemeente, a.z. Anthoni Jan Tonis;
- het Leegveld en de Venruyt, groot 3 copse, e.z. denzelve, a.z. Anthony Jan Tonis c.s.;
- teulland genaamd den Haak, groot 5 copse, e.z. Jan Jans van Bree, a.z. de wed. Jan Timmermans;
- teulland genaamd het Agterst Veld, groot 3 copse, e.z. Anthony Jan Tonis, a.z. hij zelf;
- teulland genaamd den Langenacker, groot 1 lopense, e.z. Jan Jacobs van den Boomen, a.z. Anthony Jan Antonis;
- groes in den Koedries, groot ½ lopense, e.z. zelf, a.z. Anthony Jan Tonis;
- groes genaamd den Toren, groot 1 copse, e.z. wed. Jan Timmermans, a.z. Jan Jacobs van den Boomen;
- groes genaamd het Coolkampke, groot ½ lopense, e.z. wed. Jan Timmermans, a.z. Anthony Jan Tonis;
- groes genaamd het Hooyveld, groot ½ lopense, e.z. zelf, a.z. Anthony Jan Tonis;
- groes in het Leegbeesteveldje, dit part circa 1 copse, e.z. zelf, a.z. Anthony Jan Tonis;
- groes in de Weert, groot 3 copse, hoyend met de wed. Jan Timmermans;
- hooy in 't Goor, groot 3 copse, hoyend met de wed. Jan Timmermans;
- het weyveld onder Asten, groot 3 lopense;
- onder Asten nog 3 lopense;
- ½ genaamd bij Cosijn, geheel 4 lopense 4 roede;
- ½ in camp, geheel is 3 lopense 42 roede;
- ½ in een perceel, geheel is 5 lopense 30 roede;
- ½ in een perceel, geheel is 1 lopense 24 roede;
- ½ naast Hendrick Welten, geheel is 1 lopense 24 roede;
- ½ van een stuk agter de schuur, geheel is 8 lopense 25 roede;
- ½ van groes bij 't huys, geheel is 25 roede;
- ½ van het Kempken, geheel is 1 lopense;
- ½ van 't Delleke, geheel is 25 roede;
- ½ van 't Rond Veltje, geheel is 1 lopense;
- ½ van 't Koolkempke, geheel is 37 roede;
- ½ van 't Eeusel, geheel is 10 lopense;
- ½ van 't Voortje Leeg Beesteveld den Hendrien, geheel 4 lopense;
- ½ van hooy in 't Goor, geheel is 2 lopense, rijdende met Jan van Heugten;
- ½ van de Riethorst, geheel is 4 lopense, hoyend met Anthony Jan Tonis c.s.;
- ½ in den Blankert, geheel is 4 lopense, hoyend met Francis Amijs;
- ½ van hooy in de Weert, geheel is 25 roede.
Van voorschreven halve percelen is de wederhelft van de weduwe Jan Timmermans.
Daarnaast bezat hij de volgende roerende goederen: 3 Lindenbedden zonder veeren, 3 hooftpeuluwe en 3 kussens, 2 wolle deeken en 3 linde dito, 6 paar slaaplakens, 3 tafellakens, nog 1 slaaplaken, 1 kast, 1 trog, 3 kisten, 1 tafel en 9 3 stapel stoelen, 1 goede en 1 quaede stand, 1 melktobbe en roomtob, 1 melkton, 1 waskuip, 2 voerkuypen, 1 honincxvaatje, nog 1 klijn roomkuypke, 1 ijzere koeijketel, 1 ijzere papketel en moespot, 1 struijfpan met hangeijser met tang, haal en vuurijzer en 2 tinnelepels, 1 kopere handketel, 1 kopere zeybotergemak, 1 lantaarn, 1 moesmes en punder, 1 strijkijzer met 2 bouten, 2 lampen, 2 spinnewielen, 1 tinne kamke, 1 snaphaan, hoytsigt, de gootbank, 1 soutdoos, 1 meelkorff, 1 ijsere voorkoppel en 4 eynde, 2 botercorven, misthak, 1 botertijl, 4 houte papschotelen, 2 olijstopen, lopenkorff, 1 bedkoets, 4 dekhaken met 2 leeren en beyndstok, 2 snijmessen, 1 handzaag en 1 spanzaag, 1 kortsaag, 1 klijfsaag, 1 beugsaag, 1 sligtmes, 1 aaks, 1 distel knijpdistel en bijlke, 2 ijzeren hamers, 1 speekhamer en ijzeren handboom, 4 effers en 3 aaffeffers, 1 rekenboor en 1 nagelboor, 2 eyseren schakelen, 2 schaaven, 1 sulaaks met 1 voegbijl, 1 goedsie en 2 beytels, smeervat, traankan en wieg, 1 hoogkar en plompe raderen, 1 dito aartkar, item ploeg en eegd met de strengen, snijbak en een stroomes, 1 blekke potlepel, 2 flessen, 2 kannen, 1 vuurhaak, 2 wannen met 4 vlegels, 1 assejuk, 4 sakken, 2 laayrieken met 1 breekriek, 5 manden, 1 schup, 1 schoeb en 1 turfschup, 1 koreschup, 1 misthaak, 2 eyseren vuurketels, 1 paartshaam, 2 zaalen, 2 ligten, toom, helgsters, tartleer en ijzeren strengen, 1 ploegschaers, 3 sigten met de pikhaken en 2 seysien, hooyriek en koregavel, 1 kruywagen, 3 hele met 4 halve koebakken, 1 paartsbak en schaapsbak en schaapscheer, 1 lapscheer, 3 ijzeren hagten, 1 vlashekel en 2 spinhekels en 1 vlasbraak, 1 haargetouw, 1 kinderdoek, 1 hemdje, 1 slaaplijfke, 3 mutsen, 1 lijband, 1 valhoed.[2]
In handen van de Maatschappij van Welstand (1843-1881)
Na de aankoop door de Maatschappij van de familie Van den Heuvel in 1843 werd de boerderij, aangeduid als de kleine hoeve en met een omvang van 8.32.40 bunder, in 1845 betrokken door Geert Harms Huizing (1794-1845) uit Wildervank. Hij was weduwnaar en had 6 kinderen, waarvan er één gebrekkig wordt genoemd in de archieven van de Maatschappij. Daarnaast had hij een meid, genaamd Trientje. Zijn broer Evert Harms Huizing (1799-1861) werd op de aangrenzende hoeve geplaatst. De schuur werd gezamenlijk gebruikt.[3]
Na zijn vroegtijdige dood werd hij op de boerderij, die van de Maatschappij het hoevenummer 93 had gekregen, opgevolgd door het echtpaar Willem van Uijthoven (1817-1885) en Adriana Oerlemans (1809-1873). In 1846 werd er hun dochter geboren. In 1852 brandden beide boerderijen tot de grond toe af. Zij werden herbouwd volgens een nieuw ontwerp. De nieuwbouw, dit keer in baksteen met pannen, werd gespiegeld aan elkaar rond een middenpad gebouwd. Deze situatie heeft tot de sloop in 2001 bestaan. De woongedeelten van de langgevelboerderijen waren gesitueerd in het voorste deel, dicht bij de weg. De beide boerderijen vormden ruimtelijk een geheel: De beide hoeven maken voorts als 't ware een geheel uit, en even als wij ze tegelijk rond gingen, zoo kunnen wij ook in eenen adem getuigen, dat het land goed wordt behandeld, dat de weiden in de drie laatste jaren merkelijk zijn verbeterd, en dat de zomervruchten, die nog te velde stonden, vooral de boekweit en de aardappelen, eenen zeer goeden oogst beloofden; terwijl de rogge in de schuren, eenen groote hoop maakte, maar zoo het scheen, slechts een middelmatig beschot zal opleveren. [4]
Op 22 april 1863 brandden beide boerderijen nogmaals af: Met uitzondering van eene enkele schob, zijn de gebouwen op de twee eerste dier hoeven in het voorjaar geheel uitgebrand. De brand schijnt te zijn ontstaan in den schoorsteen van den oven op N 93, en door eenen vreesselijken wind aangeblazen, in een oogenblik des tijds al wat naar hout geleek, aan de beide huizen, die toch ruim veertig el van een staan, te hebben verteerd. Het vee van de ondersteunden is gelukkig gered; doch hun inboedel, en wat er nog van veldvruchten en hooi in de schuur was, ging verloren. Het een en ander was intusschen geassureerd, en de geldelijke schade zal in t eind niet groot zijn, maar de beide huisgezinnen, hebben moeijelijke dagen doorgebragt, toen zij in een zoo afgelegen hoek, niets hadden om zich te bergen. Thans zijn zij tamelijk goed gelogeerd, en de huizen worden opgebouwd..[5]
Op Heitveldweg 11 was een totale schade van 900 gulden, waarvan 625 gulden door de Nederlandsche Maatschappij voor Brandverzekering in Tiel werd vergoed. De boerderij werd in haar oude vorm op de 11 jaar oude fundamenten opgebouwd. De familie Van Uijthoven continueerde haar bedrijf op de boerderij. Hun wel en wee is uitgebreid beschreven in de archieven van de Maatschappij van Welstand. Zo werd in 1855 genoteerd: Met bijzonder genoegen bezocht ik dit braaf gezin hetwelk uit de provincie Groningen herwaarts is overgekomen en waarlijk aanvankelijk tot welstand gekomen is, ofschoon nog niet zoo als W. van Uijthoven, die zich meer uit eigene middelen voor de boerderij kon inspannen. Beide de onderst: leven in goede buurschap en wedijveren met elkaar in ijver en overleg om door goede bearbeiding hunner landerijen hunne plaatsing en hunnen stand als Maatschappij-boeren eer aan te doen. Hoewel ver afgelegen, maken zij getrouw gebruik van kerk en Godsd. onderwijs; het schoolgaan van de kinderen die nog in de termen vallen van daarvan gebruik te maken, is niet zoo geregeld en moet ook al door huisselijk onderwijs worden aangevuld. Men doet ook hierin wel wat men kan, en ook wordt nog al wat aan lectuur gedaan. Althans men was wel ingenomen met het aanbod om hun wat te bezorgen: een exempl. van Stockhardts Geestelijke Bloemenhof zou welkom zijn benevens een paar N.T. met Ps. en gezangen voor kerkgebruik. Om meer dan eene reden ondervond ik dat een bezoek vanwege onze Maatsch: bij deze afgelegene gezinnen niettig en noodig is.
Op 1 november 1875 verliet Willem de hoeve en keerde met zijn zoon terug naar Sprang. De boerderij, die in deze periode van adres Beersdonk B.13 naar Beersdonk B.12 wisselde, werd voortgezet door de dochter van zijn vrouw en haar man Herman Huizing (1834-1915), opgegroeid op de naastgelegen boerderij. Zijn zetten hun werkzaamheden voort, tot de boerderijen op 28 juli 1881 werden verkocht doordat ze voor de Maatschappij te ver van allerlei voorzieningen verwijderd lagen.
De families Maas en Van Rooij (1881-2001)
De boerderij die later bekend zou worden Heitveldweg 11, groot 9 hectare en 72 are, werd op 28 juli 1881 voor 3150 gulden gekocht door de landbouwer Johannes Maas (1833-1887) uit Bakels Brouwhuis. Hij betrok de boerderij met zijn vrouw en 7 kinderen. Formeel verhuisde hij pas op 8 januari 1885, maar uit andere bronnen weten we, dat hij in 1883 al op de boerderij woonde.
Na de dood van zijn weduwe in 1895 bleef de boerderij vooralsnog gezamenlijk bezit van de erfgenamen. In 1902 vond de boedelscheiding plaats, waarbij zoon Johannes Wilhelmus Maas (1865-1916) de boerderij met 13 hectare, 42 are en 60 centiare land kreeg. Hij verpachtte deze aan zijn zwager Martinus van Rooij (1875-1973), die in dat jaar was getrouwd. Hij kocht in 1917 de boerderij van zijn zwager, die inmiddels was verkleind tot 12 hectare, 3 are en 60 centiare. De koopprijs was 6000 gulden.
Tinus van Rooij en zijn vrouw brachten negen kinderen groot op de boerderij. In 1930 veranderde het adres naar Deurne V.102. In 1944, toen er woningnood heerste, werd achterin de boerderij een noodwoning gebouwd, die het adres Deurne V.102a kreeg. Op de boerderij woonden toen Tinus met zijn ongehuwde kinderen en dochter Arnoldina (Dien) van Rooij (1905-1992), die met haar man Johannes Josephus Goossens (1905-1951) geen woning kon vinden. Hun vijfde kind werd op de boerderij geboren. Na haar huwelijk in 1945 bewoonde een andere dochter, Antonetta (Net) van Rooij (1913-1995) met haar man Martinus van den Hurk (1916-1987) het voorhuis vajn de boerderij. In 1951 verhuisden zij naar Lierop.
Ook zoon Marinus van Rooij (1915-2001) was in 1945 getrouwd. Hij bewoonde tot 1951 met zijn vrouw Cornelia Johanna van de Nieuwenhof (1920-2001) het achterhuis. Hier werden de oudste drie kinderen geboren. In 1951 verhuisden zij naar het eigenlijke woonhuis. Het achterhuis kon toen in gebruik genomen worden door de oudste broer Johannes van Rooij (1902-1987), die in 1952 met Wouterina van Lieshout (1903-1979) uit Liessel trouwde. In 1967 verhuisden zij, met zwager Piet van Lieshout, naar Liessel. Het achterhuis kwam leeg te staan en werd weer uitgebroken.
Na de dood van Anna Maria Maas was de boerderij voor de helft eigendom van Martinus en voor de helft van zijn kinderen. In kadastraal dienstjaar 1952 vond de boedelscheiding plaats. Het bedrijf ging grotendeels naar zoon Marinus, terwijl ook schoonzoon Antonius van Dooren (1907-1997) een aantal percelen kreeg, ter grootte van bijna 3 hectare.[6]
Ondertussen waren Marinus en zijn gezin de enige bewoners van de boerderij, waaraan per 1 januari 1955 het adres Brouwhuisweg 11 toegekend werd. Vader Martinus was in 1956 bij zijn dochter Arnoldina op de Houtkuilenweg in Liessel ingetrokken. Hij overleed in 1973 op het Zand, waar zijn dochter toen woonde. Marinus en Nelia kregen tussen 1946 en 1960 10 kinderen, van wie er 7 de peuterleeftijd bereikten: 3 meisjes en 4 jongens. De meiden sliepen op de opkamer, de jongens op de zolder. Vóór 1971 veranderde de straatnaam van Brouwhuisweg naar Heitveldweg.
Marinus bedreef tot zijn pensionering, omstreeks 1977, nog het boerenbedrijf. Zijn vader en hij hadden bij de boerderij nog een grote schop gebouwd, waarvan de houtconstructie afkomstig was van een in de jaren '40 gesloopte boerderij op de Blikhalm. Marinus en Nelia moderniseerden de boerderij in de loop der jaren sterk. De goei kamer, waar ooit nog bedsteden in hadden gezeten, werd woonkamer, de gang werd (omstreeks 1975) gedeeltelijk bij de woonkamer getrokken en de geut werd een moderne keuken. Op de zolder van de deel werd kort na 1972 een vloer van oude telefoon- annex elektriciteitspalen aangelegd. Deze stonden eerder langs de weg waaraan de boerderij stond. De kiepenkooi werd deels verbouwd tot garage, waar de DAF en later Volvo van Nelia, die in 1970 nog haar rijbewijs haalde, kon worden gestald. Daarnaast werd een modernere varkensstal gebouwd. Daarmee verschoof geleidelijk ook de focus naar de varkenshouderij in plaats van het oude gemengd bedrijf.
Toen Marinus zijn werkzaamheden beëindigde, was de jongste zoon Mario de enige die interesse had het bedrijf van zijn vader over te nemen. Hij was op dat moment echter nog te jong het bedrijf in zijn eentje te voeren. Daarom werd de boerderij nog enige tijd voortgezet in een samenwerking tussen vader en zoon.
In 1982 verhuisden Marinus en Nelia naar de tegenover gelegen bungalow op Heitveldweg 30, die was vrijgekomen door de dood van Arnoldus Theodorus Sauvé (1938-1981). De verhuizing naar de overzijde van de weg werd door één van hun zonen op videofilm vastgelegd.
Mario werd met zijn vriendin de nieuwe hoofdbewoner van Heitveldweg 11. Het bedrijf was inmiddels te klein om van te kunnen leven. De varkenshouderij bleef wel bestaan, maar werd nog slechts als hobby uitgeoefend. Na enige jaren volgde er opnieuw een modernisering van de woning. In de deel werd een badkamer ingebouwd, een deel van de buitenmuren werd vernieuwd en er werd een siertuin aangelegd. De siertuin werd door een tuinmuur en -schutting van de ruimte daarbuiten afgescheiden. De varkensstal kreeg bovendien een nieuwe voorgevel. De grote schop werd in de jaren '90 gesloopt.
Sloop van de boerderij (2001)
In de jaren '90 werden langzaam de plannen voor de aanleg van het Bedrijventerrein Zuidoost-Brabant duidelijk. Op 7 september 1999 besloot de gemeenteraad van Helmond om het kadastraal perceel in sectie Z nummer 207, groot 5.325 m2, voor 1.115.000 gulden te kopen van Van Rooij.[7] Na verkoop van de boerderij verhuisden Mario en zijn gezin op 3 maart 2001 naar Deurne. De boerderij en bijgebouwen werden in de week van 10 september 2001 afgebroken, nadat in de maanden ervoor al verschillende bouwmaterialen verwijderd werden en asbest was verwijderd.
Bouwkundige karakterisering
Inleiding
De boerderij was van het langgeveltype, waarbij de balken grotendeels op de buitengevels rustten. Het woongedeelte bestond oorspronkelijk uit vier delen, met een gang vanaf de voorgevel. Aan de noordzijde lagen de goei kamer en de kelder met opkamer. Aan de zuidzijde lag de woonkeuken (herd). In de laatste fase was het interieur van de boerderij aanmerkelijk minder goed bewaard gebleven dan dat van de buurman.
Constructie
De constructie van de boerderij was identiek aan die van Heitveldweg 9. De draagconstructie was kenmerkend voor een langgevelboerderij. Ankerbalkgebinten ontbraken, en de constructie was in grenenhout uitgevoerd. De balken rustten in het woongedeelte rechtstreeks op de gevels. Bij het bedrijfsgedeelte was dat ook zo bij de voorgevel, maar de oorspronkelijk lagere achtergevel maakte dat daar niet mogelijk. Daarom waren er een standvinken onder geplaatst, die in deze boerderij door stalen kolommen zijn vervangen. e gebintconstructie van de drie achterste gebinten week af van de rest. De draagblak rustte hier op een poer in de voorgevel en wordt ondersteund door twee standvinken. Op de balken rustten spanten, ook in grenen uitgevoerd. Daarop waren grenen gordingen aangebracht. De draagconstructie was een voorbeeld van de overgang van traditionele naar modernere constructiewijzen.
Interieur
Het interieur van Heitveldweg 11 was ten tijde van de sloop flink aangetast. Zo waren er in het bedrijfsgedeelte sporen van vensters aanwezig, mogelijk relicten van de ooit aanwezige woning van Heitveldweg 13. De oorspronkelijke scheidingswand tussen stal en rest van het bedrijfsgedeelte was ook niet meer aanwezig. Een ijzeren balk had zijn plaats ingenomen. Naast het oorspronkelijk tweede gebint vanaf het woongedeelte was, vermoedelijk in de jaren '80 van de 20e eeuw, een kalkzandsteenmuur gemetseld. Daardoor is het woongedeelte feitelijk vergroot ten opzichte van het bedrijfsgedeelte. Sporen van het oorspronkelijke bedrijfsgedeelte waren niet meer aanwezig.
Het woongedeelte moet uit 4 vertrekken hebben bestaan, ontsloten door een gang vanaf de voordeur. Deze liep verder door dat ten tijde van de sloop het geval was; de gang is ten gunste van de woonkamer omstreeks 1975 ingekort. De slaapkamer werd daarbij bovendien verkleind. Oorspronkelijk zou volgens de bouwhistorici van de Stichting Historisch Boerderij Onderzoek de slaapkamer aan de voorzijde de woonkeuken zijn geweest, maar dit wordt betwijfeld. De latere woonkeuken, waar een potkachel stond, bood toegang tot de kelder, opkamer en zolder. De stenen keldertrap van enkele treden was door het vele gebruik om-en-om ingesleten. De woonkeuken ontsloot bij de sloop de speel- annex ketelruimte, mogelijk oorspronkelijk een bakhuisje. Heitveldweg 9 kende deze aanbouw niet. De functie van de keukenruimte, die oorspronkelijk kleiner was, is niet duidelijk.
Exterieur
Het bedrijfsgedeelte kende oorspronkelijk drie grote getoogde doorgangen. Deze zijn naderhand gewijzigd. De meest zuidelijke opening werd dichtgezet. In deze muur werd een venster voor de achtergelegen woning aangebracht. In het midden waren de deeldeuren aanwezig. Het getoogde metselwerk was hier vervangen door een deur met rechte bovenzijde. Ook de deuren van de oorspronkelijke stalruimte waren dichtgemetseld.
Nabij het woongedeelte werd bij de bouw van een badkamer, rond 1990, een deel van de voorgevel veranderd en werd een badkamerraam toegevoegd. De deuropening in deze gevel was nog oorspronkelijk, maar de oorspronkelijke schuifvensters werden in de jaren '70 van de 20e eeuw door horizontale raampartijen vervangen. Alleen de raamopeningen aan weerszijden van de voordeur waren tot het einde toe oorspronkelijk. Ook het raam van de opkamer werd vervangen; dat van de kelder bleef oorspronkelijk.
De achter-(west-)gevel werd grotendeels nieuw opgemetseld rond 1990. Toch was nog te herkennen dat de uitbouw, mogelijk het oorspronkelijke bakhuis, origineel maar minder diep was. Ook aan deze zijde zijn de ramen van het bedrijfsgedeelte later geplaatst. Alleen de deur in het verlengde van de deel was reeds bij de bouw aanwezig.
Initialen
Bij de sloop in 2001 werden tal van ingekraste initialen in de muur van de boerderij nabij de voordeur ontdekt. Zo werden aangetroffen WVUH (Willem van Uijthoven), AO (Adriana Oerlemans), WM (Willem Maas), AMaa (Antoon Maas) en MH (onbekend). De stenen werden gefotografeerd, maar konden tijdens de sloop helaas niet worden gered.
De sloop werd in de vorm van tientallen foto's gedocumenteerd. Daarnaast werd in opdracht van de gemeente Helmond de bouw- en bewoningsgeschiedenis van de boerderij gedocumenteerd door de Stichting Historisch Boerderijonderzoek.
Literatuur
- Henk Beijers en Pieter Koolen – Vlierdens Verleden 721-1926 blz. 173-177
- Luuk Keunen - "De Achterste Beersdonk" in D'n Uytbeyndel nr. 48 blz. 3-6
- André Viersen, Luuk Keunen en Pieter Nouwt - Bouwhistorische verkenning van de boerderijen Heitveldweg 9 en 11 te Helmond (N.-Br.) oktober 2001 (Stichting Historisch Boerderij-Onderzoek)
Bronnen, noten en/of referenties
|