Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Haageind 35
Haageind 35 is een adres in Deurne.
Een middeleeuwse huisplaats[bewerken | brontekst bewerken]
Een hoeve op deze plek bestond in ieder geval al in de late 15e eeuw. In een belening van van het Groot Kasteel wordt gesproken over een belending aan Arnt Roijmans erve.[1] Hier gaat het om een oudere belening, maar overgeschreven in een jongere bron. De datering van de vermelding is dus niet zonder twijfels vast te stellen. In 1495 wordt Aert Roeijmans genoemd als belending, en dat is de oudste twijfelvrije vermelding.[2] In 1658 was de hoeve eigendom van de weduwe Jan de Cock. De pachter was toen (en tot 1671) Bruijsten Jan Ruth Cluijtmans.[3]
Jan Jansen Verhuijbrechts werd omstreeks 1647 te Deurne geboren als zoon van Jan Peter Verhuijbrechts en een onbekende Godefrida. Jan huwde op omstreeks 28-jarige leeftijd in 1675 te Deurne met Jenneke van Doerne. Zij was een achterkleindochter van Claez Everts van Doerne en Margaretha Nouts. Uit het huwelijk van Jan en Jenneke zijn vier kinderen bekend: Michiel, Hendrick, Lijsbeth en Harske.
Pachtboerderij van het kasteel[bewerken | brontekst bewerken]
Op 13 december 1697 kocht Johan baron van Leeffdael een schone en welgelegen hoeve ten zuidwesten van het Groot Kasteel aan het Haageind van de curator van Jan Willem Schepens uit Oirschot, de schoonzoon van de weduwe De Cock.[4] Al geruime tijd, sinds 1671, werd de hoeve gepacht door Jan Jansen Verhuijbrechts alias Meulendijks [5], die ook ná 1697 de pachter mocht blijven.
Drie jaar na de aankoop werd door de regenten van Deurne een verklaring opgemaakt. Zij verklaarden dat de hoeve dubbel zo groot was als de hoeve Ten Velde en zeker meer dan twee maal zoveel waard.[6]
Op 12-11-1703 werd het pachtcontract van Jan Jansen van den Meulendijk voor 6 jaar verlengd.[7] Op 6 november 1709 werd deze hoeve opnieuw verpacht en bleef deze aan de familie Van de Muelendijck. De hoeve werd bewoond door Jan Janssen van den Muelendijck en in de nieuwe pachtsituatie kwam deze toe aan diens zoon Michiel. Ook aan deze hoeve was de verplichting verbonden jaarlijks drie dagen voor de Heer vracht te rijden. Uit dit pachtcontract blijkt ook welke gronden er destijds bij deze pachthoeve behoorden [8]:
- huijs, hoeff en aangelag, groot 2 lopense, 14 roeden en 6 voeten
- de nieuwe beemden, groot 8 lopense 18 roeden
- “offen beemde”, groot 7 lopense 32 roeden
- de Diepenbroeck Eussel, zijnde groes en hei, groot 37 lopense, 43 roeden en 9 voeten
- de Catelijnen beemd, groot 7 lopense
- de “hoecken” over de Aa, groot 23 roeden
- de kamp tegenover het huis (zijnde groes en land), groot 6 lopense, 49 roeden, 17 voeten
- een stuk teulland, geheten “Adezel”, groot 6 lopense 6 roeden
- een perceel, geheten “den Corten en den Langen Hous Bos”, groot 6 lopense, 21 roeden, 16 voeten
- den Dopacker, groot 4 lopense 2 roeden.
Bij de dood van Johan Baron van Leeffdael in 1714 werd de waarde van deze hoeve getaxeerd op 1.350,- gulden.[9]
Op 16 februari 1723 werd deze pachthoeve voor vier jaar verhuurd door Gerard Suljard de Leefdael, heer van Deurne en Liessel, aan Miggiel Janse van den Meulendijk, die de hoeve al langer pachtte. De pacht zou van start gaan met kerstmis 1723 met een pachtprijs van ƒ 130,- jaarlijks. Er werd weiveld bij deze pacht gevoegd, dat gekomen was van Aart Joseph Verduijseldonck. Bij de vorige verpachting was dit ook al inbegrepen geweest. Verder mag Van den Meulendijk voortaan een perceel schaarhout gebruiken.[10]
Deze pacht werd in het najaar van 1724 opengebroken. Op 18 oktober 1724 werd bepaald dat de hoeve voortaan verhuurd zou worden aan Jan Bertrums, voor hetzelfde bedrag van ƒ 130,- jaarlijks.[11] Miggiel van de Meulendijk werd vervolgens pachter op de Kleine Bottel, eveneens een pachtboerderij van Suljard van Leefdael.[12]
Jan Hendrick Bertrams was in 1704 gehuwd met Harske Janssen van de Meulendijk, de zus van Michiel. De boerderij bleef dus in de familie. Overigens was de zus van Jan Hendrick Bertrams, Maria, gehuwd met Hendrick Luijcas Franssen, die op de pachtboerderij in de Wasberg woonde.
Verkoop aan Bertrams, later Van Gog[bewerken | brontekst bewerken]
Op 1 oktober 1729 verscheen voor de Deurnese schepenen de weduwe van Maarten des Tombes, rentmeester van de geestelijke goederen. Gerard Suljard bekleedde voorheen ook dat ambt, en wellicht beheerde Maarten als diens opvolger een bepaald deel van de goederen. In elk geval werd op genoemde datum de hoeve met het huis, schuur, stal, hof en aangelag, groot 2 lopense, 14 roeden en 6 voet met meer grond voor ƒ 300,- verkocht aan de vroegere pachter, Jan Hendrik Bertrams.[13]
In de periode dat deze boerderij eigendom was van Van Leeffdael, grensde deze met zijn land nog aan de gracht van het Groot Kasteel. Omstreeks 1756 bouwde Bertrams tussen de oude pachtboerderij en de gracht een nieuwe boerderij, waardoor de situatie ontstond zoals deze op de kadasterkaart van 1832 zichtbaar is.[14]
In 1832 stond op de plaats van het pand met het huidige adres Haageind 35 een boerderij (huis, schuur en erf, C 488) van Andreas Bertrams (1761-1834). Bij de boerderij hoorde onder meer het achterliggende weiland C 487.[15] Bij een verkoop rond 1843 ging het huis over aan zijn schoonzoon Petrus van Gogh (1786-1857) met diens zoon Andries van Gog (1826-1899) als vruchtgebruiker.[16] Rond 1858 werd Andries volledig eigenaar als erfgenaam van zijn vader. Rond 1876 werd het geheel hermeten, waarbij het kavel de kadastrale aanduiding C 1427 kreeg. Rond 1881 volgde opnieuw een hermeting. De kadastrale aanduiding werd daardoor C 1560. Rond 1901 volgde een schatting, waarna in 1901 herbouw plaatsvond. Hier gaat het om de huidige boerderij, waarin nog de jaarankers 1901 aanwezig zijn. Door de herbouw wijzigde de kadastrale aanduiding naar C 1904. Daarna volgden nog een schatting, en rond 1907 een bijbouw. Lang na de dood van Andries, die al in 1899 was overleden, volgde rond 1916 de boedelscheiding.[17]
Eigenaars van huis, stal, schuur, bakhuis, tuin (C 1904) werden de kinderen van Piet van Gog met hun moeder als vruchtgebruikster. Rond 1936 volgde een hermeting, en werd K 133 de nieuwe kadastrale aanduiding. Rond 1960 schonken zij de boerderij aan de Sint-Willibrordusparochie in Deurne.[18]
Laatste agrarische episode: Kuijpers[bewerken | brontekst bewerken]
De kerk droeg de boerderij rond 1964 over aan de landbouwer Andreas Josephus Kuijpers (1937).[19] Kuijpers voerde de nodige veranderingen door aan de boerderij, die hij bewoonde en voor zijn agrarisch bedrijf gebruikte. Kadastraal leidde dat tot de hernummeringen naar K 777, die tot na 1989 in zijn bezit was. Op het perceel stonden toen een boerderij, varkensstal, garage, loods, erf.[20]
De boerderij als luxe woonhuis[bewerken | brontekst bewerken]
Vóór 2009 werd de boerderij uit agrarisch bedrijf genomen en verbouwd tot woonhuis. Op het erf verrezen meerdere bijgebouwen in historiserende stijl. Tussen augustus 2014 en september 2015 werd het weiland links van de boerderij bij het erf getrokken, met een garage bebouwd en van een brede poort voorzien.
Bronnen, noten en/of referenties
|