Heeft u correcties, aanvullingen of foto's bij een artikel dan kunt u die hier mailen.
Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank!
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis

Studiebeurs van Hendrik van der Weijde

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Versie door Pieter K (overleg | bijdragen) op 27 aug 2021 om 09:10
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De studiebeurs van Hendrik van der Weijde wordt voor het eerste genoemd in diens testament van 29 juli 1604.


Heer Hendrik van der Weijde, pastoor van het Groot begijnhof in Den Bosch die in de Peperstraat iwoonde, bepaalde in 1604 in zijn testament onder meer dat uit zijn na te laten goederen een studiebeurs moest worden gesticht. De collators van de beurs moesten daartoe iemand aanwijzen van zijn naaste bloedverwanten en hij noemde daarbij met name de kinderen of kleinkinderen van zijn zussen Willemken en Lijsken, die onderwijs mochten genieten aan een katholieke school of katholieke universiteit waar theologie en filosofie werd gegeven en waar zij het baccalaureaat mochten behalen om later pastoor of predikant te worden. Ook noemde hij Bonaventura, de zoon van Hendrik van der Weijde en diens vrouw Maria de dochter van Ambrosius van den Zeijlberch, die de beurs mocht gebruiken totdat hij gepromoveerd was in artibus. Als voorwaarde stelde hij dat als de student in Den Bosch ging studeren, hij dan moest gaan wonen in het fraterhuis of in huis bij een meester die zijn docent is. Zodra de beurs beschikbaar was voor een volgende student moesten de pastoors van Asten, Someren, Lierop en Deurne daarvan melding maken na afloop van hun zondagse preek. De eerste collator van deze beurs was Frans van der Weijden, pastoor en Hilvarenbeek en een broer van de stichter. Na diens dood werd de pastoor van Asten de collator.

De hoogte van de beurs bepaalde de erflater in een codicil in 1610 op 80 gulden per jaar, maar hij liet aan de uitvoerders van zijn testament de vrijheid om dat bedrag te verlagen. In een codicil van 1616 verlaagde hij het bedrag naar 75 gulden.

Op 14 juli 1650 werd Goort, de zoon van wijlen Peter Bruijstens genoemd als collator van de beurs, die was genoten door zijn neef Godefridus van Bussel en overging op diens broers Dierck. Het document was ondertekend door de Vlierdense secretaris Peter Bruijstens.[1]


Bronnen, noten en/of referenties
  1. Archief van de beurzenstichtingen BHIC toegang 220 inv.nr.37 transcripties Henk Beijers.