Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Liessel is de club waar ik van hou
'Liessel is de club waar ik van hou' is het clublied van RKSV Liessel.
Het lied dateert uit 1966, het jaar waarin het eerste elftal kampioen werd van seizoen 1965-1966 in de afdeling Noord Brabant. Het elftal promoveerde toen naar de vierde klasse van de KNVB.
Het nieuwe clublied werd aangeboden op grammofoonplaten door Bavaria Bierbrouwerij uit Lieshout. De tekst werd geschreven door Johnny Hoes en de muziek door Willy Schram. Bert van den Berkmortel zong het lied, onder begeleiding van een koor en orkest. Het koor en orkest stond onder leiding van Willy Bijsterveld, de exploitant van clubhuis café De Sportvriend.
De hoes was voorzien van de foto van het kampioenselftal: zie Bestand:30.700.jpg.
De tekst van het clublied is als volgt:
Refrein:
- Liessel is de club waar ik van hou
- Liessel blijf ik heel mijn leven trouw
- en wat er ook gebeure in vreugde of verdriet
- Liessel blijft mijn favoriet
We hebben in ons dorpje een club van zessen klaar
dat is Liessel
dat is Liessel
De spelers en supporters zijn vrienden van elkaar
dat is Liessel, ons rood en wit
ze vechten tot het laatste voor onze voetbaleer
en langs het lijntje hoor je keer op keer
- refrein
We drinken na de wedstrijd een lekker glaasje bier
dat is Liessel
dat is Liessel
Dan dreunt café De Sportvriend al gauw van het plezier
dat is Liessel
dat is Liessel, ons rood en wit
We kijken niet naar afkomst
We kijken niet naar stand
Maar zingen met z'n allen hand in hand
- refrein
Het clublied van voetbalvereniging Liessel kreeg een jaar later nog landelijke bekendheid, alleen was de naam Liessel toen uit het lied verdwenen en vervangen door de naam Ajax. Johnny Hoes had het lied nogmaals opgenomen en iedereen had het hem horen zingen tijdens de pauze van de Europacupwedstrijd Dukla Praag-Ajax op 8 maart 1967. Verontwaardigd werd er vanuit Liessel gereageerd en de zaak haalde zelfs de landelijke pers. Maar Hoes had wettelijk niets onbehoorlijks gedaan en dus liep de ophef met een sisser af.[1]
Bronnen, noten en/of referenties
|