Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand kunt u ons van 10 tot 12 uur bezoeken in het heemhuis. |
Jacobus Manders (1702-1794)
Jacobus Manders | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Jacobus Manders | |
Geboorteplaats | Deurne | |
Doopdatum | 15 mei 1702 | |
Overl.plaats | Deurne | |
Overl.datum | 29 januari 1794 | |
Partner(s) | Maria Meulendijckx (1718-1761) | |
Beroep(en) | landbouwer |
De landbouwer Jacobus Manders (1702-1794) werd 91 jaar oud en was waarschijnlijk een van de oudste inwoners van Deurne.
Jacobus was een zoon van Wilhelmus Manders (1669-1741) en Theodora van Heugten (Vlierden circa 1680-na 1705).
Hij huwde op 30 augustus 1739 in Deurne met Maria Meulendijckx, (Deurne 29 maart 1718 - Deurne 29 juli 1761), dochter van Hendricus Meulendijks en Johanna Slaats.
Uit dit huwelijk werden de volgende kinderen geboren:
- Theodorus, (Deurne 29 mei 1740 - Deurne 16 november 1790). Hij huwde met Maria van Lieshaut (1735-1794).
- Joanna Maria, (Deurne 24 oktober 1741 - Deurne 9 juni 1807). Zij huwde met Petrus de Louw (1748-1781).
- Wilhelmus, (Deurne 2 februari 1743 - Deurne 9 augustus 1805). Hij bleef ongehuwd.
- Elisabetha, (Deurne 7 september 1744 - Deurne 26 maart 1829). Ze huwde met Petrus van Stiphout. Ze was enige tijd de oudste inwoner van Deurne.
- Henricus, (Deurne 11 maart 1746 - Venray 23 maart 1817). Hij huwde met Maria Goemans (1759-1824).
- Joannes, (Deurne 22 december 1747 - Venray 23 maart 1817). Hij bleef ongehuwd.
- Joanna, (Deurne 7 april 1750 - Deurne 13 december 1753).
- Mathias, (Deurne 18 juni 1752 - Terheijden 12 januari 1828).
- Joanna, (Deurne 27 september 1754 - Deurne 1 mei 1755).
- Godefridus, (Deurne 25 april 1756 - Terheijden 4 september 1843). Hij huwde met Maria Anna Santbergen (1754-1819).
- Michael, (Deurne 5 februari 1759). Hij huwde met Joanna Peters (1755-1825).
Op 28 oktober 1747 werd Jacobus Manders, samen met Johannes van den Boomen, beëdigd als voogd van de kinderen van zijn broer Mathijs Manders.[1]
Jacobus Manders, de weduwnaar van Maria Meulendijk, raakte in schulden, mede door misoogst van koren en boekweit. Hij verzocht op 15 januari 1766 toestemming om een akker in belening te mogen geven voor de tijd van 29 jaren voor veertig gulden.[2]
Op 26 januari 1773 werd de nagelaten boedel van Hendrik Janse van de Meulendijk verdeeld onder zijn erfgenamen, waaronder de negen kinderen van Jacobus Munsters.[3] Drie dagen later, op 29 januari, verzocht Jacobus Manders om het erfdeel dat zijn kinderen verkregen hadden, te mogen verkopen. Tevens werd toen Evert van de Meulendijk aangesteld als toeziend voogd over zijn nog minderjarige kinderen.[4]
Op 2 november 1786 gaf hij zijn tochtrecht over aan zijn kinderen Theodorus, Godefridus en Michiel.[5]
Bronnen, noten en/of referenties
|