Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Antonius Hendricus van Wetten (1856-1901)
Antonius Hendricus (Driek) van Wetten (1856-1901) was turfstrooiselfabrieksarbeider en woonde aan de Lagekerk.
Driek was het derde kind uit een gezin van zeven kinderen van Franciscus van Wetten (1817-1903) en Catharina van der Cruijs (1823-1864).
Hij huwde op 22 oktober 1887 in Deurne met Wilhelmina (Mijntje) Biemans, (Aarle-Rixtel 3 februari 1857 - Deurne 3 mei 1925), dochter van Thomas Biemans (1812-1890) en zijn tweede vrouw Clasijna Gruijters (1823-1881).
Uit dit huwelijk werden in Deurne de volgende kinderen geboren:
- Thomas Franciscus (Frans), (Deurne 3 oktober 1888 - Geldrop 9 september 1974). Hij huwde met Wilhelmina Barten (1890-1964).
- Nicolasina Catharina (Sien), (Deurne 3 februari 1890 - Eindhoven 7 januari 1939). Zij huwde weduwnaar Christiaan Petrus Victor Brok (Breda 1890-1939).
- Catharina Maria (Cato), (Deurne 18 november 1891 - Aarle-Rixtel 2 januari 1986). Zij huwde met Henri Barten (1893-1974).
- Theodora Maria Arnoldina (Doortje), (Deurne 15 september 1893 - 12 november 1980). Zij huwde met Martinus Meulendijks (1890-1964).
- Johannes Antonius (Johan), (Deurne 1 januari 1896 - Tilburg 30 oktober 1950). Hij werd frater Octavianus.
- Wilhelmina Antonia Elisabeth, (Deurne 30 oktober 1898 - Deurne 27 februari 1899).
Hij woonde met zijn gezin op het adres Lagekerk A.389d, later gewijzigd in A.448.
Op 17 juni 1901 schreef de krant[1] na zijn overlijden over hem:
- De oppassende werkman Henricus van Wetten, een trouw lid der Fanfare, van wien we in de vorige week meldden, dat hij met een zware bloedspuwing van het werk was gekomen, werd naar zijn laatste rustplaats gebracht.
Aangrijpend klonken de ernstige tonen der treurmarsch door de straten, waardoor de treurige stoet ging: voorop de Fanfare met omfloerst vaandel, daarna het lijk van den overledene, gevolgd door een stokoude vader, een treurende weduwe met vijf arme kinderen, te jong om enig begrip te hebben van de zware slag die hen trof en een aantal familieleden en belangstellenden.
Zijn dochter Cato kon ruim 80 jaar later de tekst van dit krantenbericht nog uit het hoofd citeren.[2]
Na zijn overlijden begon zijn weduwe met haar kinderen een winkeltje in etenswaren, huishoudelijke artikelen en grutten om de kost voor het gezin te verdienen. Het gezin verhuisde later naar het adres Liesselseweg A.104.
Bronnen, noten en/of referenties
|