Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Johannes Matthijs Lips (1909-1984)
Pater Othmarus | ||
Bestand:Johannes Lips.jpg | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Johannes Matthijs Lips | |
Roepnaam | John | |
Geboorteplaats | Moerdijk | |
Geboortedatum | 18 december 1909 | |
Overl.plaats | Nijmegen | |
Overl.datum | 22 juni 1984 | |
Beroep(en) | pater Kapucijn |
Johannes Matthijs (John) Lips (1909-1984) had de kloosternaam pater Othmarus en is vooral bekend geworden vanwege zijn tomeloze inzet voor de geestelijke gezondheidszorg in de regio Helmond. Hij was voorzitter van de Maria Goretti stichting, die ook voor Deurne van groot belang is geweest. Later kreeg deze stichting zijn naam Othmarusstichting.
In september 1929 trad hij in bij de Orde der Minderbroeders Kapucijnen in ’s-Hertogenbosch en werd op 4 augustus 1936 werd priester gewijd. Na zijn priesterwijding werd hij aangesteld tot aalmoezenier in ’s-Hertogenbosch.
Tweede wereldoorlog
In Boxtel en Vught preekte pater Othmarus in die tijd tegen het nationaalsocialisme. Hij zag deze ideologie als het nieuwe heidendom. Een collaborateur, die zijn anti-nazipreken had aangehoord, gaf hem daarna aan bij de Duitsers.
Na zijn arrestatie zat Othmarus in diverse gevangenissen en kampen. Uiteindelijk kwam hij in september 1941 terecht in het Beierse dorp Dachau. In Dachau had SS-chef Himmler al in 1933 een strafkamp laten inrichten voor politieke tegenstanders van het Hitlerregiem. Er zaten 2720 geestelijken uit heel Europa, drie en zestig van hen kwamen uit Nederland. In het kamp behoorde Othmarus tot een groep van zestien gevangenen die voedsel, kolen en lijken moesten vervoeren. Het werk was zo zwaar dat veertien van hen daarbij omkwamen.
Op zondag 29 april 1945 rond 17.30 uur werden Othmarus en de andere kampgevangenen door de Amerikanen bevrijd. Na de bevrijding op 29 april woog Othmarus nog maar 36 kilo, terwijl hij bij zijn arrestatie 111 kilo had gewogen.
Na zijn thuiskomst verbleef Othmarus enige tijd bij zijn ouders, die in zijn geboortedorp Moerdijk woonden. Daarna keerde hij naar het Kapucijnenklooster in ’s-Hertogenbosch terug.
Na de oorlog
Ondanks het feit dat hij op latere leeftijd veel last had van het “kampsyndroom” probeerde hij het gewone leven weer op te pakken. In 1949 werd hij overgeplaatst naar Helmond, waar hij zich verdienstelijk maakte en ging aan het werk bij het Consultatiebureau voor Alcohol. Hij werd de "Pater van de Zorgenkindjes" genoemd. Hij was grondlegger van het RIAGG (Regionale Instelling voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg) en SPD (Sociaal Psychiatrische Dienst) en de grote man achter de Othmarusstichting. Ook was hij aalmoezenier voor ex-gedetineerden en oprichter van diverse verzorgingshuizen voor geestelijk gehandicapten, zoals de Vliert in Vlierden, de Waard in Helmond en de Bleek in Beek en Donk.
In 1975 vertrok pater Othmarus naar Nijmegen en overleed daar op 22 juni 1984. Hij ligt begraven op het kloosterkerkhof van Velp (N.-Br.).
Zie verder onder Stichting ORO en de Othmarusstichting
Literatuur
De gruwelijke ervaringen beschreef hij direct na zijn bevrijding in kapucijnenblad “Rotonde”. In 1946 werden deze teksten uitgegeven in boekvorm “Van pij en boevenpak”.
Onderscheidingen
Op 7 oktober 1950 ontvangt Othmarus als officiële erkenning voor zijn vaderlandsliefde het “Mobilisatie Oorlogskruis”.
Pater Othmarus Lips werd op 17 april 1956 door burgemeester Sweens van Helmond gedecoreerd voor zijn werk op het gebied van de drankbestrijding. Hij werd benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau