Heeft u correcties, aanvullingen of foto's bij een artikel dan kunt u die hier mailen.
Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank!
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis

Windmolen op het Heieind

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Versie door Theo V (overleg | bijdragen) op 13 mei 2015 om 08:05
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Bestand:08.860.jpg
De windmolen op het Heieind, een fantasietekening door Hendrik Ouwerling.
Op dit detail van de Topografische Militaire Kaart van 1840 is duidelijk herkenbaar waar de Heieindse molen stond. (kaart Watwaswaar.nl)
Rakels molen aan de Liesselseweg hier nog in volle glorie. Foto ter beschikking gesteld door Frans Verheijen

De windmolen op het Heieind, ook wel de Heimolen of Heieindse molen genoemd, werd in of kort voor 1547 gebouwd op de Molenbergsche Heide en stond daar tot 1869.


De plaats waar deze molen gestaan heeft, moet gezocht worden pal ten noordwesten van de kruising van de Heimolenweg en de Molenweijerweg. Omdat ook de inwoners van Liessel, Heitrak en Moosdijk aangewezen waren op deze molen, stond die toch redelijk centraal.

De molen was steeds eigendom van de heer van Deurne en werd door hem verpacht. Eén en ander werd vastgelegd in het Rekening boekie van de Coorn Wint en Watermolen, 1790 [tot 1800], een manuscript dat om onbekende redenen in particulier bezit bleef en in 2013 door een antiquariaat te koop wordt aangeboden.

Op 9 januari 1855 kocht de gemeente Deurne en Liessel zowel de heimolen als de kerkmolen aan de Molenstraat van de toenmalige heer van Deurne, baron Theodorus de Smeth. De gemeente liet de Heieindse molen in 1869 verplaatsen naar een plek nabij de spoorlijn aan de (inmiddels Oude) Liesselseweg in Deurne.

Voor de latere geschiedenis zie Rakels molen.

Ouwerling opperde de mogelijkheid dat de voorganger van deze molen gestaan zou hebben bij de Rode Braak[1], maar het toponiemenonderzoek van Ton Spamer heeft dat niet kunnen bevestigen.[2]

Literatuur

Bronnen, noten en/of referenties