Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Helmondseweg 19
De hoeve genaamd het goed Ten Velde aan de Helmondseweg was in de middeleeuwen een leengoed van de hertog van Brabant en het was eeuwenlang in bezit van de heer van Deurne.
Vroege vermeldingen
De vroegste vermelding van deze hoeve is van 1312, komt in het leenregister van de hertog voor en omschrijft het volgende:
- Arnoldus Vrient, prepositus wassembergensis, de una agro; xv pullos, xi solidos, vii denarios lovanienses. Item vi solidos lovanienses sitos in Dorne in bonis pertinentibus ad bona Ten Velde.[1]
Opvallend is hier, dat niet het goed zélf als leengoed wordt aangemerkt, maar een inkomst uit het goed. Degene die het leengoed bezat, kreeg daarmee jaarlijks een deel van de opbrengst. In het leenregister uit de periode 1340-1350 geeft wel aan dat het hele goed een leengoed was:
- Henric dijc Ludvicx so(en)e t goed ten velde met allen sinen toe behoerten X ho[enre] bij s lovensce syaers ten brabantsce rechte alsoe hij t selve seeght
In een cijnsregister (een grondrente) uit 1373 komen we het goed Ten Velde in een Nederlandse tekst tegen, met bijvoeging van een aantal latere bezitters:
- Arndt Vrijndeken proesst van Wassenberch hielt een acker tot Dorne, 15 hoenderen, 11 schellingen, 7 den. chijns ende noch st. Lovensch, gelegen tot Dorne opten goiden behoirende totten goiden ten Velden. Arnt Stamelart hielt se na hem. Ende Everard van Dorne na Stamelart ende na Everarde Henric Dijc zoen Ludincx vanden Dijc ende alse steet in doude boiken. Nu steete dit goet op Jan Pauwels zoen gescreven tot sente Oeden rode folio DC.XCII
Laathof
Bij het leenverhef in 1678 door Johan baron van Leefdael, heer van Deurne en Liessel, van de afgescheiden grondheerlijkheid Liessel met de daartoe horende rechten werd tevens genoemd den laethoff Ten Velden mede metten toebehoorten ende gevolge van dien. Spamer vestigt er de aandacht op dat toponiemen als hof en hofgoed verwijzen naar een oude curtis, de centrale hoeve van de domeinheer, waar cijnzen en tienden werden ingezameld en dat in Deurne de hoeve Ten Velde aanspraak maakt op deze onderscheiding. Liessel kreeg toen geen eigen schepenbank en daarom werd de Deurnese laathof toegevoegd aan de heerlijkheid Liessel.[1]
Chronologie
In de periode dat de heer van Deurne de bezitter van de hoeve Ten Velde was, kan voor de opeenvolgende heren de lijst van heren van Deurne geraadpleegd worden.[2]
- Van voor 1736 tot na 1746 werd de hoeve gepacht door (de weduwe van) Jan Peter van Hoof.
- Rond 1751 was Hendricus Martens pachter van de hoeve.
- Van voor 1756 tot na 1791 was (de weduwe van) Piet van Hoof laat op de hoeve.
- Van voor 1798 tot na 1803 boerde er Jan van Hoof.
- In 1867 verkocht Henri baron de Smeth de boerderij met 1370 m2 grond aan notaris Carel Lodewijk van Riet.
- In 1881 kocht Willem Kuunders de boerderij van notaris Van Riet.
- In 1885 werd door Willem Kuunders de oude boerderij afgebroken en een nieuw gebouwd.
- Op 16 juli 1915 verkocht Maria Anna Jacobs, de weduwe van Willem Kuunders, de boerderij aan Hendricus Jacobs. De hoeve werd van circa 1928 tot circa 1955 verhuurd aan voerman Hannes van Kessel. Het werd de bakermat voor 16 van zijn 18 kinderen.
- In 1957 werd de boerderij gesloopt en de grond aan meerdere eigenaren verkocht.
Referenties
|