Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Firma Terwindt Arntzveen
De firma Terwindt Arntzveen, gevestigd te Millingen en als nv opgericht op 15 januari 1895, was vanaf 1893 een van de mede-exploitanten van de veengronden in Deurne.
De eerste activiteiten van Terwindt en Arntz binnen de gemeente Deurne en Liessel dateren van 12 december 1893. Op die dag werd door notaris Van Riet namens de gemeente in het lokaal van de openbare lagere school bij de Halte Helenaveen maar liefst 353 hectaren grauwveen publiek verkocht. Voor 320.000 gulden werd Stephanus Jacobus Arntz, fabrikant te Millingen, koper. Hij handelde tevens als lasthebber van Marie Joannes Aloysius Terwindt, zich schrijvende Louis Terwindt, fabrikant te Nijmegen en Wilhelmus Dominicus Bonifacius Arntz, fabrikant te Millingen.
De kopers hadden daarmee het recht om tot 1 januari 1914 al het aanwezige grauwveen af te graven en af te voeren.
In het koopcontract was bepaald dat de koper een te bouwen fabriek voor de verwerking van het veen mocht bouwen op grond van die gemeente, die dan gratis beschikbaar zou worden gesteld. Toen Terwindt-Arntz in 1895 een tweede fabriek op grond van de gemeente wilde bouwen, ontstond daarover een flink meningsverschil met de gemeente.
De firma Terwindt en Arntz had nauwe banden met de maatschappij Griendtsveen. De gebroeders Jozef en Eduard van de Griendt hadden samen de helft van het kapitaal van deze firma. Volgens de oprichtingsstatuten was het doel van de vennootschap het voortzetten en uitbreiden der reeds aangevangen vervening en ontginning van veengronden, onder de gemeente Hardenberg en onder de gemeente Deurne en Liessel, en van zoodanige andere veengronden als de vennootschap mocht verkrijgen, alsook het verwerken, koopen en verkoopen van producten, afkomstig van vervening of ontginning.
De directeur moest minstens één van de acht aandelen van ieder 30.000 gulden bezitten en zijn jaarsalaris bedroeg 3.000 gulden. Daarvoor verrichtte hij alle werkzaamheden van de vennootschap zoals de benoeming en het ontslag van het personeel en hij bepaalde de hoogte van hun loon.
Het bedrijf verwerkte vooral grauwveen van de maatschappij Griendtsveen en van de gemeente Deurne en Liessel.
Al vóór de oprichting van de nv had de firma Terwindt Arntzveen van de maatschappij Griendtsveen een drijvende fabriek in het kanaal te Almelo in gebruik. Deze fabriek brandde in 1892 af.
In november 1899 verzocht Terwindt en Arntz om vergunning tot het leggen van een drijvende turfstrooiselfabriek in de eerste wijk ten noorden van de Soeloop. Over het verzoek zou door B en W overleg worden gepleegd met de veencommissie, maar de uitkomst daarvan is achteraf niet duidelijk, even min las van een identiek verzoek van september 1901, deze keer voor het kanaal van Deurne. Wel kreeg Terwindt en Arntz in november 1901 van de gemeente toestemming om een fabriek te bouwen bij het verbindingskanaaltje zonder ongerief aan de gemeente te veroorzaken.
Het Gemeentelijk Veenbedrijf (GVB) van de gemeente Deurne en Liessel sloot rond de eeuwwisseling contracten met meerdere fabrikanten over de levering van turfstrooisel. Tussen de fabrikanten onderling was een verdeelsleutel gemaakt ten aanzien van het percentage waarop ieder van hen aanspraak kon maken. Van de Griendt kreeg bijvoorbeeld in het contract van 1897-1898 met ruim 56% het leeuwendeel. Andere fabrikant-afnemers waren Scholten (5,85%), Verhoeven (1,55%), Steegh en Esser (5,5%), Pasman ten Klooster (6,25%), Lohe (6,60%) en Helenaveen (8,9%). Terwindt-Arntzveen had in genoemd jaar naast de reeds gepachte 350 hectaren ook recht op 9,18% van het door de gemeente geproduceerde turfstrooisel. Van de Deurnese inwoners vonden er rond 1900 twee gezinshoofden en een ongehuwde zoon regelmatig werk. Waarschijnlijk woonden de meeste arbeiders in het jonge Griendtsveen onder de gemeente Horst.