Joannes Manders (1740-1783)
Joannes Manders | ||
. | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Joannes Manders | |
Roepnaam | Jan | |
Geboorteplaats | Deurne | |
Geboortedatum | 31 augustus 1740 | |
Overl.plaats | Deurne | |
Overl.datum | 17 maart 1783 | |
Partner(s) | Anna van de Berkmortel (1740) |
Joannes Manders (1740-1783) woonde in de Zeilberg.
Hij was een zoon van Petrus Manders (1718-1783) en Maria Nooijen (1715).
Hij huwde op 20 juni 1762 in Deurne, nadat hij op 5 juni in ondertrouw was gegaan, met Anna van de Berkmortel (Deurne 10 augustus 1740), dochter van Antonius van de Berkmortel (1707) en Helena van den Boomen (1704).
Uit dit huwelijk werden de volgende kinderen geboren:
- Joanna Maria (Jennemaria), (Deurne 3 september 1762 - Vlierden 10 oktober 1795). Zij huwde met Willibrordus van Bree (1753-1812).
- Antonia (Antonetta), (Deurne 24 oktober 1763 - Deurne 26 april 1831). Zij huwde met Theodorus van Otterdeijck (1761-1842).
- Matheus, (Deurne 31 januari 1766).
- Matheus, (Deurne 15 september 1767 - Asten 28 december 1829). Hij huwde (1) met Allegonda van de Berkmortel (1770) en (2) met Joanna Maria Amijs (1765-1848).
- Wilhelmus (Willem), (Deurne 23 januari 1772 - Vlierden 22 april 1812). Hij huwde met Petronella Jacobs (1776-1846).
- Joannes, (Deurne 14 juli 1774).
- Helena, (Deurne 3 maart 1777).
- Arnoldus, (Deurne 28 mei 1779 - Deurne 8 november 1852). Hij huwde met Joanna van de Weijer (1779-1828).
- Helena, (Deurne 30 oktober 1782 - Deurne 8 april 1808). Zij huwde met Wilhelmus van Loon (1774-1858).
Op 12 april 1780 werden Jan Peeter Manders en Hendrik Croijmans aangesteld tot voogden over de drie nog minderjarige kinderen van wijlen Peeter Spreeuwenberg en zijn nog in leven zijnde huisvrouw Dora Manders.[1]
Op 9 april 1783 werden Goert Willem Flipsen en Hendrik van den Berkmortel aangesteld tot voogden over de acht minderjarige kinderen van wijlen Jan Peeter Manders en zijn nog in leven zijnde huisvrouw Anna van den Berkmortel, ten aanzien van haar grootouderlijk erfdeel, waarop die kinderen voor de helft erfrecht hadden na het overlijden van Peeter Manders.[2] Op 19 april 1783 legden zij de daartoe benodigde eed af.[3]
Op 7 mei 1783 verzochten Goert Willem Flipsen en Evert van de Berkmortel, de voogden van de kinderen van wijlen Jan Peeter Manders, en van Anneke van de Berkmortel, om verdeling van de helft van de erfgoederen van grootvaders zijde, namelijk een schaapskooi met 32 schapen, nieuwe erve enz.[4]
Op 24 mei 1783 werd door de momboirs (voogden) van de acht nog minderjarige kinderen van wijlen Jan Peter Manders en diens nog in leven zijnde vrouw Anneke van den Berkmortel een staat en inventaris opgemaakt van de goederen. Bij dit ouderlijk goed hoorde een huis, staande in de Zeilberg en eertijds gekomen van Wouter Antony van Lieshout.[5]
Op 31 mei 1783 vond de boedeldeling plaats door de momboirs van de acht nog minderjarige kinderen van wijlen Jan Peter Manders en diens nog levende vrouw Anneke van den Berkmortel. Zij deelden het goed dat was nagelaten door wijlen hun grootvader Peter Manders.[6]
Op 22 december 1784 vroeg Anneke van den Berkmortel, de weduwe van Jan Peeter Manders, toestemming om haar goederen te mogen bezwaren met een kapitaal van achthonderd gulden om schulden te kunnen betalen.[7]
Bronnen, noten en/of referenties
|