Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Arie Tennekes (1923-2017)
Arie Tennekes (1923) is een geboren en getogen Rotterdammer die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Deurne ondergedoken zat.
Persoonlijk
Tennekes werd geboren als 8e en jongste kind in het gezin van Gerrit Tennekes (1865-1957) en Cornelia van Gend (1882-na 1957). Zijn vader werd geboren in Kampen en zijn moeder in Stellendam. Het gezin was Nederlands Hervormd. In de zomer van 1948 huwde Tennekes met Ida Johanna Mes (Rotterdam, 30 augustus 1924), dochter van Jan Johannes Mes (1898-?) en Sophie Charlotte Habicht (1898-?). Haar beide ouders werden in Rotterdam geboren. Uit het huwelijk van Arie en Ida werd één dochter geboren. Via haar werden zij grootouders van een kleinzoon (overleden in 2015) en een achterkleinzoon.
Onderduik
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog werd het hem in Rotterdam wat te heet onder te voeten in verband met de mogelijke Arbeitseinsatz. Hij vertrok daarop met de trein richting Venlo, eenvoudigweg om 'weg te komen'. In Deurne stapte hij uit; niet bekend is waarom precies daar. Op zijn wandeling daarna ontmoette hij Lena Keunen. Hij vroeg haar of zij iemand kende waar hij onderdak kon krijgen. Lena gaf aan het thuis aan haar moeder Drieka Keunen-Honings te gaan vragen. Die toestemming kwam, en zo kwam Arie Tennekes bij de familie Keunen terecht. Hij moest aan vader Keunen echter eerst wel beloven netjes met de oudste dochters om te gaan. Via dokter Wiegersma kreeg Tennekes valse papieren. Bovendien behandelde Wiegersma hem aan zijn geelzucht, waarvoor hij enkele dagen in bed moest blijven. Arie gaf wel aan geen geld te hebben om Wiegersma te betalen, maar die gaf aan dat geen probleem te vinden en het wel bij de eerstvolgende boer die bij hem aanklopte, in rekening te brengen. Arie bleef een jaar bij de familie Keunen aan de Schutsboom. In die tijd ging hij met zoon Piet mee werken. Ook werd hij eens naar een boer, genaamd Jan, in Liessel gestuurd om graan te halen. Moeder Drieka liet daarvan bij een bakker op de hoek van de Stationsstraat en Schutsboom brood bakken. Na ongeveer een jaar werd de wens om terug te keren naar Rotterdam groter, ondanks dat de oorlog (in elk geval in het westen) nog niet ten einde was. Via Ochten in de Betuwe, waar Tennekes ook nog enige tijd verbleef, reisde hij terug naar Rotterdam. Daar wist hij door 'hier en daar wat te pikken' de hongerwinter door te komen. Na de Tweede Wereldoorlog klopte hij onder meer bij de Holland-Amerika Lijn aan. Op de vraag of hij in de oorlog niets gedaan had, kaatste hij de bal terug door aan te geven dat degene die hem dat vroeg, wel wat op zijn kerfstok had. Later reageerde hij op een vacature als 'portier' (sjouwer). Hij maakte als zodanig reizen over de hele wereld.[1]
Na de oorlog
Na de oorlog bleef Tennekes met de familie Keunen, in het bijzonder Piet en zijn vrouw Jo, bevriend. Talloze keren reed de familie Keunen met kinderen, later kleinkinderen en ook de achterkleinkinderen, op en neer naar Rotterdam. Andersom bracht het echtpaar Tennekes ook regelmatig langdurige bezoeken aan Deurne, waar zij bijvoorbeeld Carnaval mee vierden. In 1998 vierden zij speciaal voor de familie Keunen hun gouden bruiloft bij Hotel Stationszicht. Na de dood van Piet in 2002 bleef de vriendschap hecht. Het jaar erop, in 2003, bezochten Jo en twee van haar kinderen het echtpaar Tennekes in Sitges (Spanje), waar Arie en Ida bij hun dochter verbleven. Ook na de dood van Jo in 2016 bleef het contact bestaan.
Bronnen, noten en/of referenties
|