Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Kruisstraat A.186 - A.188
Kruisstraat A.186 - A.188 was rond 1914 de adresaanduiding voor het blok huisjes voor het latere Huize St. Joseph (Kruisstraat). Het huizenblokje werd rond 1924 afgebroken.
In 1832 stond aan de Kruisstraat, ongeveer voor de entree van het latere Huize St. Joseph, een blok van twee woningen. De westelijke stond kadastraal bekend als C 645, de oostelijke (met twee aanbouwen) als C 646. Het westelijke huisje was met enig aangrenzend land eigendom van Johannes Cox [1], het oostelijke met enig land van de timmerman Arnoldus Willem Goossens.
Het westelijke huisje
Bij een boedelscheiding tussen de erfgenamen van Cox ging deze helft van het huizenblok rond 1849 over aan de twee minderjarige kinderen van Henricus Knapen (1804-1849), die met hun vader bij hun grootvader Cox hadden ingewoond. [2] Door een verdeling tussen de broers rond 1856 werd Martinus Knapen (1836-1920) enig eigenaar.[3] Martinus verkocht een deel van zijn bezittingen rond 1866. Pieter Munsters (1840-1910) kocht dit huisje, en verkocht het weer rond 1871 aan zijn verre verwant Johannis Munsters (1840-1901).[4]
Rond 1881 werd het perceel hermeten, waarna het de aanduiding C 1587 kreeg. Een splitsing rond 1887 leidde niet tot een hernummering, maar wel tot het feit dat deze helft van het huizenblokje in twee verschillende huisjes werd opgedeeld. Munsters bleef eigendom van de huisjes, die rond 1888 ook eigen kadastrale aanduidingen kregen: C 1763 (huis en tuin) en C 1764 (huis en erf). Zijn erfgenamen verkochten beide kleine huisjes rond 1917.[5]
Koper van de twee huisjes in de westelijke helft van het huizenblok was de weduwe Steeghs; haar man was in eerste huwelijk met een dochter van Munsters getrouwd geweest. Mogelijk woonde de weduwe Steeghs zelf in één van beide huisjes, en droeg het huisje het huisnummer Kruisstraat A.188. De andere helft is dan mogelijk Kruisstraat A.187 geweest, waar achtereenvolgens Joh(anna?) van den Nieuwenhuizen en J. Hoeben-van Bommel woonden.
De weduwe Steeghs-Verhagen deed beide huisjes rond 1920 van de hand aan de rooms-katholieke kerk in Deurne.[6] Die verkocht kleine stukjes grond aan de gemeente Deurne rond 1924 [7], en de twee huisjes in de westelijke helft werden hernummerd naar C 2120 en C 2121. In hetzelfde jaar verkocht de rooms-katholieke kerk de beide huisjes aan de Zusters Franciscanessen, die bezig waren met de planning voor de bouw van Huize St. Joseph aan de Kruisstraat.[8]
Bij de ontvangst van het perceel, door samenvoeging C 2167 (schuur, tuin, boomgaard) door de Zusters Franciscanessen, was van een huis geen sprake meer.[9] Het moet derhalve rond 1924 gesloopt zijn.
Het oostelijke huisje
Op 29 december 1845 kocht Adriaan van Gestel van Johannis van de Mortel, Antonetta van de Mortel, Anna Catharina Kox, Everdina Rooijakkers, Margareta Rooijakkers, Hendrina Rooijakkers, Antonie van de Mortel, Evert Keunen, allen wonende te Deurne en Hendrina van de Beek, wonende te Asten, erfgenamen van Arnoldus van de Mortel, een huis, schuur, stalling, erf en moestuin, groot 7 roeden 48 ellen voor 490 gulden en een huisje met moestuin aldaar, groot 2 roeden 40 ellen voor 219 gulden. Hij financierde dit deels met een obligatie van 400 gulden op 12 juni 1846 aan Martinus Sauvé. Rond 1881 werd er bij het huisje bijgebouwd, waarna het perceel met tuin als C 1586 aangeduid werd. Rond 1888 vond nog een verbouwing plaats.[10]
Na het overlijden van hun ouders bleven de drie ongehuwde zusters in het ouderlijk huis aan de Kruisstraat wonen, waar ze als modiste de kost verdienden. Zij waren de kerk zeer gunstig gezind. In het parochiememoriaal wordt vermeld dat ze een bedrag van 1000 gulden aan de kerk schonken onder de voorwaarden dat na de dood van de langstlevende gedurende 15 jaar jaarlijks drie zingende H.Missen voor Maria, Arnoldina en Francisca moesten worden opgedragen een een stipendium van 6 gulden en 30 cent aan het koor moest worden gegeven. Het huisje droeg mogelijk het huisnummer Kruisstraat A.186, waar de kind. A. van Gestel woonden.
Rond 1924 werd een stuk grond aan de gemeente Deurne verkocht, waarna de rest van het perceel met het huis als C 2122 werd aangeduid. Het huis ging rond 1924 naar de zusters Franciscanessen om plaats te maken voor het nieuw te bouwen klooster met gasthuis.[11]
Net als het westelijke huisje werd het rond die tijd ook afgebroken.
Bronnen, noten en/of referenties
|