Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Jan Hendrik Maria Hermans (1907-1974)
Jan Hendrik Maria Hermans | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Jan Hendrik Maria Hermans | |
Roepnaam | Jan | |
Geboorteplaats | Horst-Griendtsveen | |
Geboortedatum | 13 augustus 1907 | |
Overl.plaats | Deurne | |
Overl.datum | 16 maart 1974 | |
Partner(s) | Cornelia (Corry) Maria van den Eijnde (1917-2009) | |
Beroep(en) | onderwijzer |
Jan Hendrik Maria Hermans (1907-1974) was van 1929-1972 onderwijzer aan de RK Jongensschool in Liessel.
Familie en gezin
Jan was een zoon van winkelier Michel Adolf Louis Hermans (1868-1910) en Petronella Mathea Beijes (1872-1941).
Hij huwde op 18 augustus 1942 in Deurne met Cornelia Maria (Corry) van den Eijnde, (Deurne 21 augustus 1917 - Deurne 30 april 2009), dochter van schoenmaker en winkelier Johannes van den Eijnde (1881-1951) en Geertruida (Carolina) van den Heuvel (1884-1964).
De volgende kinderen werden uit dit huwelijk geboren:
- Petronella C.M. (Nel), (Deurne 25 september 1949 - 9 juli 1974). Overleden door een ongeluk.
- Ine, huwde Frans Habraken.
- Jan, huwde Rika van Rijn.
Zijn moeder verhuisde op 26 februari 1924 met haar gezin van Horst-Griendtsveen naar Deurne. Zij gingen wonen aan de Stationsstraat B.61, later Kwikstraat, Molenstraat A.224 en Lindenlaan E.98.
Vier maanden later, op 24 juni 1924, vertrok Jan zelf voor een periode van ruim drie jaar naar Venlo. Hij kwam op 2 juli 1927 terug.
Spekstreuf
Meester Hermans, met als bijnaam de Frot, was een goedaardig mens. Hij woonde te ver van school vandaan om thuis zijn middagmaal te nuttigen. Daarom kreeg hij de taak toegewezen een oogje in het zeil te houden op de overblijvers tijdens de middagpauze. Soms vroeg hij een van de jongens die hij het meest vertrouwde een fles donker bier voor hem te halen bij café Van Eijk. Tegen het einde van de oorlog, toen alles op de bon was en moeilijk of niet te verkrijgen, vroeg hij wel eens graag een boterham te willen ruilen voor een met spekstreuf van een van de jongens.
Het is hem overkomen dat hij aangevallen werd door twee lange slungels van de zesde klas die op de knieën voor het bord moesten zitten tijdens het middaguur vanwege een of andere overtreding en welke op een bepaald moment, toen hij de rug gekeerd had, hem plotseling aanvielen. De meester wist zijn kant te keren en bleef hen daarna met de aanwijsstok in de hand gadeslaan.[1]
Bronnen, noten en/of referenties
|