Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Johannes Bernardus Maria Raphaël Hanlo (1912-1969)
Jan Hanlo | ||
Foto: collectie RHCe | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Johannes Bernardus Maria Raphael Hanlo | |
Roepnaam | Jan | |
Geboorteplaats | Bandung | |
Geboortedatum | 29 mei 1912 | |
Overl.plaats | Maastricht | |
Overl.datum | 16 juni 1969 | |
Beroep(en) | dichter, schrijver |
Jan Hanlo (1912-1969) was een in Deurne opgegroeide dichter en schrijver.
Hanlo was een zoon van Bernardus Maria Josephus Hanlo, voorzitter van de Landraad te Bandung, en van Anna Lucretia Gerarda Maria (Dollie) Crobach, dochter van de Deurnese gemeentearts Sjeng Crobach. Zijn ouders waren op 1 september 1909 te Deurne gehuwd. Jan had vermoedelijk een ouder, doodgeboren zusje, dat in 1910 in Bandung geboren moet zijn. Nog in het jaar van zijn geboorte gingen zijn ouders uit elkaar en kwam zijn moeder met Jan terug naar Deurne, waar hij een gelukkige jeugd beleefde. Hij woonde in bij zijn grootvader Pieter Jan Hubert Crobach, gemeentearts te Deurne, en grootmoeder Lucretia Anna Maria Crobach-Fenseling, in landhuis Rozenberg op de hoek van de Stationsstraat en de Lagekerk. Op 10 maart 1927 verhuisde Hanlo naar het Limburgse Houthem bij Valkenburg. In 1942 voerde een studie psychologie hem naar Amsterdam. Tot 1958 woonde hij voornamelijk in die stad. Ziekte van zijn moeder deed hem echter besluiten definitief naar Houthem terug te keren. Na haar overlijden bleef hij tot zijn dood in Houthem wonen, in het poortwachtershuisje van de Geerlingshof.
Hanlo wordt wel tot de Vijftigers gerekend, maar hij was binnen dat gezelschap een buitenbeentje, zoals hij eigenlijk op ieder gebied een buitenbeentje was.
Vanaf 1944 schreef Hanlo gedichten, waarvan met name Oote de aandacht trok. Dit klankgedicht (Hanlo sprak zelf van 'kinderbrabbeltaal') verscheen in 1952 in het door het rijk gesubsidieerde tijdschrift Roeping. Het blad Elsevier besteedde daar aandacht aan en het VVD-Eerste Kamerlid W.C. Wendelaar stelde vervolgens Eerste Kamervragen over de subsidie aan het blad dat Hanlo's 'infantiel gebazel' publiceerde. Dat leverde de nodige publiciteit op.
De rest van Hanlo's oeuvre is over het algemeen minder avant-gardistisch dan Oote. Schoonheid en (kinderlijke) onschuld zijn terugkerende thema's. Vanaf het einde van de jaren vijftig legde hij zich vooral toe op proza.
Hanlo's bescheiden oeuvre werd postuum uitgebreid met onder meer Zonder geluk valt niemand van het dak, dat handelt over de periode in 1947 toen hij wegens een psychose was opgenomen in een psychiatrische kliniek. Ook verscheen het brievenboek Go to the mosk, waarin vooral zijn pedofiele geaardheid aan bod komt. Eind jaren zestig voerde die geaardheid hem naar Marokko, waar men volgens Hanlo wat makkelijker over die dingen dacht. Hij kreeg een relatie met de dertienjarige Mohamed en nam de jongen mee naar Nederland. Mohamed werd echter alweer snel naar Marokko uitgewezen. Twee weken later botste Hanlo met zijn Vincent Rapide motorfiets tegen een plotseling van richting veranderende landbouwtractor. Hanlo overleed twee dagen later aan de gevolgen. De helm die hij bij zijn ongeluk droeg wordt permanent tentoongesteld in het Haags Letterkundig Museum. Zijn lichaam werd begraven op het kerkhof van Broekhem. Op de grafsteen stond aanvankelijk een verkeerde overlijdensdatum. Deze is zichtbaar hersteld. Hanlo zou dat vreselijk gevonden hebben: hij had een grote aandacht voor typografie.
Ongeveer twee derde van Hanlo's omvangrijke correspondentie werd in 1989 in boekvorm uitgegeven. Daaruit blijkt onder andere welke gewetensproblemen zijn seksuele geaardheid hem opleverde. Behalve homoseksueel pedofiel was Hanlo namelijk gedurende zijn gehele leven belijdend katholiek.
Hans Renders publiceerde in 1998 een biografie van Hanlo, waarin hij bij de dichter een Peter-Pancomplex vaststelt. Ook stelt hij dat Hanlo tijdens zijn opname in 1947 gecastreerd zou zijn.
In 1997 besloten B&W van Valkenburg een hofje op de plek van het afgebroken poorthuisje, waar Jan Hanlo woonde, naar hem te noemen. De toekomstige bewoners protesteerden. De Jan Hanlohof is er nooit gekomen: de straatnamencommissie van Valkenburg durfde de confrontatie niet aan. De dichter Wiel Kusters gaf in 2002 een publicatie uit getiteld Jan Hanlohof, zodat het hofje er op een bepaalde manier toch gekomen is. In Den Haag en Almere is wel een Jan Hanlostraat.
De Boekenweek van 2009 kreeg het motto TJIELP TJIELP - de literaire zoo, naar aanleiding van het gedicht De Mus (1954) dat uit een herhaling van het woordje "tjielp" bestaat.
Componist Tom America bracht in 1997 de cd tjielp tjielp uit met daarop 17 gedichten van Hanlo tot lied bewerkt. De cd werd in 2009 opnieuw uitgebracht met 3 extra stukken, waaronder Notentijd, een op noten gezet gesprekje van Jan Hanlo met een Valkenburgs jongetje.
Bibliografie
Tijdens zijn leven verschenen:
- Het vreemde land (1951)
- Oote (1954)
- Verzamelde Gedichten (1958)
- In een gewoon rijtuig (1966)
- Moelmer (1967)
Postuum verschenen:
- Go to the Mosk (1971)
- Zonder geluk valt niemand van het dak (1972)
- Mijn benul (1974)
- Brieven 1931 - 1962 (1989)
- Brieven 1963 - 1969 (1989)
- Tjielp tjielp (2009)
In Sofia is op de zijwand van een gebouw in het culturele centrum een gedicht van Jan Hanlo geschreven in het Nederlands. Het heet "Zo meen ik dat ook jij bent".
Over Jan Hanlo
- Hans Renders - Zo meen ik dat ook jij bent: biografie van Jan Hanlo, 1998, ISBN 902953513X, Tevens proefschrift Katholieke Universiteit Brabant, Tilburg.