Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Ferdinand François de Smeth (1887-1939): verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 15: | Regel 15: | ||
[[File:124 - graf Sandberg geheel3.jpg|thumb|350px|Graf van Ferdinand en zijn eerste vrouw op het kerkhof van Colmschate, gefotografeerd in 2005.]] | [[File:124 - graf Sandberg geheel3.jpg|thumb|350px|Graf van Ferdinand en zijn eerste vrouw op het kerkhof van Colmschate, gefotografeerd in 2005.]] | ||
[[File:Grab_Charlotte_van_Pallandt.jpg|thumb|350px|Graf van zijn tweede vrouw, Louise van Pallandt, op de begraafplaats Oud Eik en Duinen in Den Haag. Ook haar zus Charlotte van Pallandt, beeldhouwster en leermeester van prinses Beatrix, werd in dit graf begraven.]] | [[File:Grab_Charlotte_van_Pallandt.jpg|thumb|350px|Graf van zijn tweede vrouw, Louise van Pallandt, op de begraafplaats Oud Eik en Duinen in Den Haag. Ook haar zus Charlotte van Pallandt, beeldhouwster en leermeester van prinses Beatrix, werd in dit graf begraven.]] | ||
[[File:HenrideSmeth.jpg|thumb|350px|Graf van zoon Henri baron de Smeth op de algemene begraafplaats Noord in Oosterbeek.]] | |||
'''Ferdinand François baron de Smeth''' (1887-1939) was een bestuurder, telg uit het geslacht [[De Smeth]] en inwoner van Deurne. | '''Ferdinand François baron de Smeth''' (1887-1939) was een bestuurder, telg uit het geslacht [[De Smeth]] en inwoner van Deurne. | ||
Versie van 7 dec 2024 18:30
Ferdinand François baron de Smeth (1887-1939) was een bestuurder, telg uit het geslacht De Smeth en inwoner van Deurne.
Jeugd en huwelijk
Hij werd geboren op 24 oktober 1887 in Den Haag als zoon van Paul Arnold Jacques baron de Smeth (1857-1941) en Marie Isabelle Jeane Elise barones du Tour van Bellinchave. Zijn jeugd bracht hij grotendeels door in Den Haag, samen met zijn jongere zus Marcelle Wilhelmina (1889-1960) en jongere broer Raymond baron de Smeth (1890-1945), van wie de laatste op latere leeftijd nog enige tijd op het Klein Kasteel woonde.
Op 4 februari 1913 huwde Ferdinand in de gemeente Diepenveen, een buurgemeente van Deventer, met Jkvr. Ada Wilhelmina Sandberg, (Hierden 4 december 1887 - Sassenheim 24 maart 1920), dochter van Jhr. mr. Rudolph Antoni Petrus Sandberg (1854-1937) en Jkvr. Anthonia Catharine Junius van Hemert. Uit dit huwelijk werden geboren:
- Henri (Dick) baron de Smeth, (Zwolle 26 december 1913 - Arnhem 8 april 1989).[1] Hij huwde met en scheidde van Wilhelmina Johanna Snip (1914-1993).
- Paul Arnold Jacques (Paul) baron de Smeth, (Diepenveen 5 april 1917 - Bedoin (Frankrijk) 20 mei 1983). Hij huwde met Jkvr. Pauline Henriëtte Cécile van Eys (1919-2009).
- Theodore (Toto) baron de Smeth, zich noemend de Smeth van Deurne (Sassenheim 29 maart 1919 - Tanneron (Frankrijk) 3 juni 1988). Hij huwde met Maria Cornelia Johanna (Marijke) Snethlage (1918-1987).
Na de dood van zijn vrouw hertrouwde Ferdinand op 15 mei 1923 in Den Haag met Louise Adolphine Jacqueline barones van Pallandt, (Nederlangbroek 31 augustus 1899 - Den Haag 31 december 1992), dochter van Jan Anne baron van Pallandt (1866-1936) en Sarah Agnes Sophie barones van Pallandt (1868-1955). Zij was een jongere zus van de bekende beeldhouwster Charlotte Dorothée van Pallandt (1898-1997). Uit dit huwelijk werd geboren:
- Jan Anne (Jan) baron de Smeth, (Rijswijk (Zuid-Holland) 9 september 1924 - Schilde (België) 30 oktober 2017). Hij huwde met Jkvr. Florentine Theodora (Florentien) Calkoen (1928-1974) en na haar dood met Ellis Maud (Elly, Ellis) Brandon (1923-2024).
Carrière
Ferdinand studeerde rechten in Leiden en promoveerde daar op 1 mei 1911 tot doctor in de rechtswetenschap. Hij was in 1912 commies op de provinciale griffie van Overijssel, bij de afdeling Waterstaat. In 1913, bij de geboorte van zijn oudste zoon, woonde hij daarom in Zwolle. Daarna volgden de burgemeesterschappen van Ferweradeel (1915-1918) en van Sassenheim (1918-1920). De functie als burgemeester van Sassenheim legde hij na het overlijden van zijn echtgenote neer.[2] Na zijn burgemeesterschap van Sassenheim werd hij secretaris en procuratiehouder van de Hollandsche Bank voor de Middellandsche Zee in Constantinopel (1920-1922). Hij werd na zijn examen in 1922 gezantschapsattaché van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (1922-1924), waarna het burgemeesterschap van Schoonhoven (1924-1925) volgde. Dat legde hij neer bij zijn benoeming tot hofmaarschalk van Koningin Wilhelmina (1925-1939). Ook was hij kamerheer. Hij was bovendien lid van de Hoge Raad van Adel (vanaf 1934) en van 1926 tot 1930 reserve-ritmeester van het 1e Regiment Huzaren.[3] Hij was daarnaast reserve-tweede luitenant (1909-1913) reserve-eerste luitenant (vanaf 1913) van het 4e regiment huzaren en was in die hoedanigheid in juli 1924 betrokken bij een oefening met het regiment wielrijders in 's-Hertogenbosch. In die periode kreeg hij op 11 juli een ernstig motorongeval bij Helvoirt, waarvoor hij in het groot ziekengasthuis in 's-Hertogenbosch verpleegd moest worden.[4]
In zijn vrije tijd was hij bovendien een scherpzinnig beoefenaar der geslacht- en wapenkunde, waarvan de resultaten nu nog altijd bij het CBG Centrum voor familiegeschiedenis worden bewaard. Hij was sinds 1911 lid van het Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde.
In de eerste jaren van zijn carrière woonde hij in Overijssel, onder meer op het huis De Bannink dat in bezit was van zijn schoonfamilie. Daar werd in 1917 ook zoon Paul geboren. Daarna verhuisde hij vanwege zijn burgemeesterschap van Sassenheim naar de buitenplaats Het Oude Koningshuis in die plaats. Na de dood van hun moeder woonden Toto en Paul bij de familie van hun moeder in Diepenveen. Broer Henri woonde in Eelde. De laatste kwam op 22 november 1921 naar Den Haag, de broers Paul en Toto volgden op 19 juni 1922. Tot slot kwam ook hij vader naar Den Haag, en wel op 19 juli 1922 vanuit Constantinopel, het huidige Istanbul, waar hij bij een bank gewerkt had. Zij betrokken een huis aan het Lange Voorhout 96. Anderhalf jaar later, op 16 januari 1924, verhuisde het gezin naar Oranjelaan 21 in Rijswijk, waar Toto's jongere broer geboren werd. Vanuit Rijswijk verhuisden ze in 1924 door naar Schoonhoven, waar vader Ferdinand voor korte tijd burgemeester werd. Op 10 augustus 1925 kwam het gezin terug naar Den Haag, en betrok op 1 oktober 1925 een huis aan de Jan van Nassaustraat 34. Daar woonde hij tot zijn dood.
De Smeth had diverse onderscheidingen. Hij was Officier in de Orde van Wasa van Zweden, Ridder in de Orde Polonia Restituta, Grootofficier van de Eikenkroon van Luxemburg en drager van het Grootkruis van de Orde van Leopold II van België.[5]
Deurne
Toen zijn tante Mary Fagel in 1929 overleed, erfde hij onder meer het levenslang vruchtgebruik van het gouden remontoirhorloge van zijn oom Theodore, het Groot Kasteel met alle onroerende goederen, de familieportretten van De Smeth en een bedrag van 50.000 gulden in contanten van haar. Het blote eigendom van deze goederen lag voortaan bij zijn zoon Toto. Daarnaast kreeg Ferdinand in eigendom roerende lichamelijke zaken ter waarde van 42.840 gulden, een uitkering en een ontheffing van een verplichting tot betaling van een jaarlijkse uitkering aan een bevriende dame van Fagel. Daarnaas kreeg Ferdinand een paarlen collier met brillianten slot, waarvan zijn vrouw het vruchtgebruik kreeg. Zij kreeg het volledig eigendom van een bracelet Louis XVI.[6] De vele familieschilderijen, die in Deurne samengebracht werden, zijn in 1944 met de hele inboedel verbrand. In de jaren dertig bracht hij met zijn gezin regelmatig de vakanties en de feestdagen in Deurne door.[7]
Overlijden
Ferdinand werd op 3 maart 1939 rond 2 uur aangereden door een personenauto van een 31-jarige Hagenaar, toen hij de Koningskade in Den Haag ter hoogte van de dierentuin wilde oversteken. Hij was een luchtje gaan scheppen.[8] Daarbij werd hij tegen den grond geworpen. Hij brak daarbij het rechterbeen, terwijl het linkerbeen werd versplinterd. Bovendien had hij een schedelfractuur, doordat hij met zijn hoofd de voorruit van de auto had geraakt. Slecht zicht ter plaatse was vermoedelijk de oorzaak. Een schutting of een directiekeet moet hem het zicht ontnomen hebben, toen hij over een houten hulpbruggetje aangelopen kwam.[9] Hij overleed op 3 maart 1939 om 13.30 uur in het gemeente-ziekenhuis aan de Zuidwal in Den Haag aan zijn verwondingen.[10][11] Hij werd begraven op het hervormd kerkhof van Colmschate, vlak bij Deventer, bij zijn eerste vrouw.
Anderhalve maand na het overlijden van Ferdinand werd zijn eerste kleinkind geboren, een buitenechtelijke dochter van zoon Dick. Een ander kleinkind, Ferdinand François (Ferdy) baron de Smeth (1950-2022), ambachtsheer van Alphen en Rietveld sinds de dood van zijn vader in 1983, werd naar zijn grootvader genoemd.
Bronnen, noten en/of referenties
|