Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Visser 13: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
(7 tussenliggende versies door een andere gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
[[Bestand:28.419.jpg|thumb|400px|Onderaan zien we Visser 13 met | [[Bestand:05.049.jpg|thumb|400px|Visser 13 als winkelpand.]] | ||
[[Bestand:05.886.jpg|thumb|400px|Links zien we nog net een stukje van De Zwaan, en daarna de huizenblokjes Visser 9-11 en Visser 13. Visser 13 was toen nog niet verbouwd, waardoor het mansardedak dat tot de sloop in 2000 bestond, nog niet aanwezig was. Voor het Fraterhuis herkennen we nog een stuk van Visser 19-21-23. Visser 15 en 17 waren toen nog niet gebouwd.]] | |||
[[Bestand:28.419.jpg|thumb|400px|Onderaan zien we Visser 13 met het mansardedak en de uitbouw aan de achterzijde.]] | |||
[[Bestand:28.628.jpg|thumb|400px|De Visser, december 1944. Achter de goedheiligman herkennen we Visser 13, ook hier met mansardedak.]] | |||
[[Bestand:30.820.jpg|thumb|400px|Links het huizenblokje Visser 9 en 11, daarna het witgeschilderde Visser 13 en vervolgens de panden Visser 15 en Visser 17, waarna het Fraterhuis.]] | [[Bestand:30.820.jpg|thumb|400px|Links het huizenblokje Visser 9 en 11, daarna het witgeschilderde Visser 13 en vervolgens de panden Visser 15 en Visser 17, waarna het Fraterhuis.]] | ||
'''Visser 13''' is een voormalig adres in Deurne. | '''Visser 13''' is een voormalig adres in Deurne. | ||
Aan de westzijde (oneven zijde) van de Visser stond in 1832 een rij met vijf huisjes, kadastraal bekend als C 673-677 met daarachter een driehoekige tuin. De hele rij was eigendom van [[Johannes van Horrick (1766-1844)]], die ze verhuurd zal hebben.<ref>Kadastrale leggers Deurne, reeks 1, artikel 266</ref> Bij een boedelscheiding, in of kort na 1844, vielen de huizen met erf, enkele schuren en de grote moestuin toe aan zijn weduwe, die inmiddels in Helmond woonachtig was.<ref>Kadastrale leggers Deurne, reeks 1, artikel 1412</ref> Toen ook haar boedel rond 1855 verdeeld werd, werd dochter Petronella, die in tweede huwelijk met [[Petrus Joannes de Veth (1806-1854)]] was getrouwd, de nieuwe eigenaar van het huizenblok met de tuin. Zij was voorlopig de laatste die de hele rij als één geheel bezat. Het huizenblok werd in drie delen verkocht, en de tuin in vier percelen gesplitst. Hierdoor ontstond de verkaveling die tot de | Aan de westzijde (oneven zijde) van de Visser stond in 1832 een rij met vijf huisjes, kadastraal bekend als C 673-677 met daarachter een driehoekige tuin. De hele rij was eigendom van [[Johannes van Horrick (1766-1844)]], die ze verhuurd zal hebben.<ref>Kadastrale leggers Deurne, reeks 1, artikel 266</ref> Bij een boedelscheiding, in of kort na 1844, vielen de huizen met erf, enkele schuren en de grote moestuin toe aan zijn weduwe, die inmiddels in Helmond woonachtig was.<ref>Kadastrale leggers Deurne, reeks 1, artikel 1412</ref> Toen ook haar boedel rond 1855 verdeeld werd, werd dochter Petronella, die in tweede huwelijk met [[Petrus Joannes de Veth (1806-1854)]] was getrouwd, de nieuwe eigenaar van het huizenblok met de tuin. Zij was voorlopig de laatste die de hele rij als één geheel bezat. Het huizenblok werd in drie delen verkocht, en de tuin in vier percelen gesplitst. Hierdoor ontstond uiteindelijk de verkaveling van Visser 9, 11 en 13 die tot het eind van de 20e eeuw bestond.<ref>Kadastrale leggers Deurne, reeks 1, artikel 1536, dienstjaar 1856</ref> Hiermee werd de basis voor de latere adressen [[Visser 9-11]] (zie aldaar) en Visser 13 gelegd. | ||
De twee huisjes die - vanaf de straat gezien - helemaal rechts in de rij lagen, kadastraal bekend als C 676 en C 677, gingen rond 1856 over aan grootgrondbezitter [[Martinus van de Mortel (1810-1891)]]. | De twee huisjes die - vanaf de straat gezien - helemaal rechts in de rij lagen, kadastraal bekend als C 676 en C 677, gingen rond 1856 over aan grootgrondbezitter [[Martinus van de Mortel (1810-1891)]]. Op 24 juli 1856 [[Brand van 24 juli 1856|brandden]] beide huisjes af, en stonden de percelen C 676 en C 677 bekend als ''erf''. Een jaar erna, rond 1857, werd door Van de Mortel één nieuw huis gebouwd op de twee voormalige percelen. Het werd kadastraal bekend als C 1032 (''huis en erf''). Rond 1863 deed Van de Mortel het door verkoop van de hand.<ref>Kadastrale leggers Deurne, reeks 1, artikel 1091, dienstjaren 1857 en 1858</ref> | ||
Koper was [[Johannes van der Heijden (1821-1871)]], die daarnaast ook de tuin C 1006 van Van de Mortel kocht. Hij bezat het tot aan zijn dood, en zijn kinderen verdeelden rond 1894 de boedel.<ref>Kadastrale leggers Deurne, reeks 1 en 3, artikel 1674</ref> Zijn zoon, de bakker [[Petrus van der Heijden (1864-1926)]], was met zus Martina en broer [[Henricus van der Heijden (1870-1950)|Hein]] de nieuwe eigenaar. Nog in hetzelfde jaar verdeelden zij het ook onderling.<ref>Kadastrale leggers Deurne, reeks 3, artikel 3611</ref> Petrus was nu de enig overgebleven eigenaar van het huisje uit 1857. Hij verkocht het rond 1902.<ref>Kadastrale leggers Deurne, reeks 3, artikel 3638, dienstjaar 1903</ref> | Koper was [[Johannes van der Heijden (1821-1871)]], die daarnaast ook de tuin C 1006 van Van de Mortel kocht. Hij bezat het tot aan zijn dood, en zijn kinderen verdeelden rond 1894 de boedel.<ref>Kadastrale leggers Deurne, reeks 1 en 3, artikel 1674</ref> Zijn zoon, de bakker [[Petrus van der Heijden (1864-1926)]], was met zus Martina en broer [[Henricus van der Heijden (1870-1950)|Hein]] de nieuwe eigenaar. Nog in hetzelfde jaar verdeelden zij het ook onderling.<ref>Kadastrale leggers Deurne, reeks 3, artikel 3611</ref> Petrus was nu de enig overgebleven eigenaar van het huisje uit 1857. Hij verkocht het rond 1902.<ref>Kadastrale leggers Deurne, reeks 3, artikel 3638, dienstjaar 1903</ref> | ||
Nu werd het pand met enkele percelen land gekocht door Jacobus, een zoon van [[Jacobus Hubertus Spoorenberg (1824-1883)]]. Hij deed het al rond 1904 weer in de verkoop.< | Nu werd het pand met enkele percelen land gekocht door Jacobus, een zoon van [[Jacobus Hubertus Spoorenberg (1824-1883)]]. Hij deed het al rond 1904 weer in de verkoop.<ref>Kadastrale leggers Deurne, reeks 3, artikel 4106</ref> Het werd gekocht door de eerdere eigenaar [[Henricus van der Heijden (1870-1950)]], eigenaar van de nabijgelegen [[De Zwaan]], met zijn kinderen als mede-eigenaren en Hein als vruchtgebruiker. Al rond 1906 verkocht ook hij het weer door.<ref>Kadastrale leggers Deurne, reeks 3, artikel 4201</ref> De volgende eigenaar in korte tijd was de koopman en winkelier [[Arnoldus Goossens (1867-1940)]], die in de jaren erna ook Visser 9 en 11 kocht. Nu was het oude complex voor het eerst weer in één hand. Goossens had zijn zaak ook in het pand Visser 9. Goossens liet aan Visser 13 rond 1930 een bijbouw bouwen, en liet het rond 1931 verbouwen, mogelijk met het mansardedak dat we van foto's kennen als resultaat. Rond 1935 werd de boedel verdeeld, nadat zijn vrouw enkele jaren eerder was overleden.<ref>Kadastrale leggers Deurne, reeks 3, artikel 4332, dienstjaren 1931, 1932 en 1936</ref> Het geheel stond nu op naam van zijn zoon [[Franciscus Wilhelmus Goossens (1909-1986)|Willem Goossens]], en rond 1936 vond opnieuw een scheiding plaats. Een deel van het perceel ging naar de buren.<ref>Kadastrale leggers Deurne, reeks 5, artikel 6969, dienstjaar 1937</ref> | ||
Het huis Visser 13 viel nu toe aan Willem Goossens alleen, die in het huis woonde en er het beroep van koopman (later kleermaker) uitoefende. Bij een hermeting werd het kadastraal omgenummerd naar K 159 | Het huis Visser 13 viel nu toe aan Willem Goossens alleen, die in het huis woonde en er het beroep van koopman (later kleermaker) uitoefende. Bij een hermeting werd het kadastraal omgenummerd naar K 159 (''huis, schuur, tuin''). Rond 1957 werd het pand gesplitst, en voortaan omschreven als ''huis met 2 winkels, tuin en schuur''. Na de dood van zijn vrouw erfden zijn 6 kinderen het pand, van wie de oudste en jongste toen nog thuis woonden.<ref>Kadastrale leggers Deurne, reeks 4, artikel 6895, dienstjaar 1958</ref> In de jaren 80 en 90 waren er nog altijd bedrijven gevestigd, waaronder Marres Optiek en [[Kapper Swart|Kapsalon Swart]] (zie bovenste foto). | ||
Het pand uit 1857 werd, net als Visser 15 en 17, rond 2000 gesloopt voor de bouw van het appartementencomplex Visserhaeve. | Het pand uit 1857 werd, net als Visser 15 en 17, rond 2000 gesloopt voor de bouw van het [[appartementencomplex Visserhaeve]]. | ||
{{appendix}} | {{appendix}} | ||
[[categorie:voormalig adres]] | [[categorie:voormalig adres]] |
Huidige versie van 11 dec 2024 om 09:33
Visser 13 is een voormalig adres in Deurne.
Aan de westzijde (oneven zijde) van de Visser stond in 1832 een rij met vijf huisjes, kadastraal bekend als C 673-677 met daarachter een driehoekige tuin. De hele rij was eigendom van Johannes van Horrick (1766-1844), die ze verhuurd zal hebben.[1] Bij een boedelscheiding, in of kort na 1844, vielen de huizen met erf, enkele schuren en de grote moestuin toe aan zijn weduwe, die inmiddels in Helmond woonachtig was.[2] Toen ook haar boedel rond 1855 verdeeld werd, werd dochter Petronella, die in tweede huwelijk met Petrus Joannes de Veth (1806-1854) was getrouwd, de nieuwe eigenaar van het huizenblok met de tuin. Zij was voorlopig de laatste die de hele rij als één geheel bezat. Het huizenblok werd in drie delen verkocht, en de tuin in vier percelen gesplitst. Hierdoor ontstond uiteindelijk de verkaveling van Visser 9, 11 en 13 die tot het eind van de 20e eeuw bestond.[3] Hiermee werd de basis voor de latere adressen Visser 9-11 (zie aldaar) en Visser 13 gelegd.
De twee huisjes die - vanaf de straat gezien - helemaal rechts in de rij lagen, kadastraal bekend als C 676 en C 677, gingen rond 1856 over aan grootgrondbezitter Martinus van de Mortel (1810-1891). Op 24 juli 1856 brandden beide huisjes af, en stonden de percelen C 676 en C 677 bekend als erf. Een jaar erna, rond 1857, werd door Van de Mortel één nieuw huis gebouwd op de twee voormalige percelen. Het werd kadastraal bekend als C 1032 (huis en erf). Rond 1863 deed Van de Mortel het door verkoop van de hand.[4]
Koper was Johannes van der Heijden (1821-1871), die daarnaast ook de tuin C 1006 van Van de Mortel kocht. Hij bezat het tot aan zijn dood, en zijn kinderen verdeelden rond 1894 de boedel.[5] Zijn zoon, de bakker Petrus van der Heijden (1864-1926), was met zus Martina en broer Hein de nieuwe eigenaar. Nog in hetzelfde jaar verdeelden zij het ook onderling.[6] Petrus was nu de enig overgebleven eigenaar van het huisje uit 1857. Hij verkocht het rond 1902.[7]
Nu werd het pand met enkele percelen land gekocht door Jacobus, een zoon van Jacobus Hubertus Spoorenberg (1824-1883). Hij deed het al rond 1904 weer in de verkoop.[8] Het werd gekocht door de eerdere eigenaar Henricus van der Heijden (1870-1950), eigenaar van de nabijgelegen De Zwaan, met zijn kinderen als mede-eigenaren en Hein als vruchtgebruiker. Al rond 1906 verkocht ook hij het weer door.[9] De volgende eigenaar in korte tijd was de koopman en winkelier Arnoldus Goossens (1867-1940), die in de jaren erna ook Visser 9 en 11 kocht. Nu was het oude complex voor het eerst weer in één hand. Goossens had zijn zaak ook in het pand Visser 9. Goossens liet aan Visser 13 rond 1930 een bijbouw bouwen, en liet het rond 1931 verbouwen, mogelijk met het mansardedak dat we van foto's kennen als resultaat. Rond 1935 werd de boedel verdeeld, nadat zijn vrouw enkele jaren eerder was overleden.[10] Het geheel stond nu op naam van zijn zoon Willem Goossens, en rond 1936 vond opnieuw een scheiding plaats. Een deel van het perceel ging naar de buren.[11]
Het huis Visser 13 viel nu toe aan Willem Goossens alleen, die in het huis woonde en er het beroep van koopman (later kleermaker) uitoefende. Bij een hermeting werd het kadastraal omgenummerd naar K 159 (huis, schuur, tuin). Rond 1957 werd het pand gesplitst, en voortaan omschreven als huis met 2 winkels, tuin en schuur. Na de dood van zijn vrouw erfden zijn 6 kinderen het pand, van wie de oudste en jongste toen nog thuis woonden.[12] In de jaren 80 en 90 waren er nog altijd bedrijven gevestigd, waaronder Marres Optiek en Kapsalon Swart (zie bovenste foto).
Het pand uit 1857 werd, net als Visser 15 en 17, rond 2000 gesloopt voor de bouw van het appartementencomplex Visserhaeve.
Bronnen, noten en/of referenties
|