Heeft u correcties, aanvullingen of foto's bij een artikel dan kunt u die hier mailen.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis
Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand.

Leonardus Antonius Maria Goossens (1916-1999): verschil tussen versies

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(letter i toegevoegd in het woord 'weing' -> 'weinig'; letter d toegevoegd aan het woord 'gestuur' -> 'gestuurd')
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 13: Regel 13:
}}
}}
{{link stamboom|stamboom=''[[Goossens]]''}}
{{link stamboom|stamboom=''[[Goossens]]''}}
[[Bestand:Goossens, Leo 2 LR.jpg|thumb|300px|Leo Goossens<br>Foto: collectie Rob Berkvens]]
[[Bestand:Goossens, Leo 2 LR.jpg|thumb|300px|Leo Goossens<br><small>foto collectie Rob Berkvens</small>]]
'''Leonardus Antonius Maria Goossens (1916-1999)''' was hoofdvlootaalmoezenier. Hij was een van de vele [[Priesters uit Deurne|priesters afkomstig uit Deurne]].
'''Leonardus Antonius Maria Goossens (1916-1999)''' was hoofdvlootaalmoezenier. Hij was een van de vele [[Priesters uit Deurne|priesters afkomstig uit Deurne]].




Leo was het oudste kind uit het gezin van de Deurnese gemeentesecretaris [[Jan Mathias Goossens (1887-1970)|Jan Mathias (Thies) Goossens]] en Martha Maria van de Mortel (1888-1968). Hij werd geboren in de woning die stond tussen de huidige adres [[Stationsstraat 80-86|Stationsstraat 86]] en [[Stationsstraat 88]]. Moeder en kinderen verhuisden op 7 april 1926 naar Sint Anthonis, waar zijn vader burgemeester was en sinds maart 1925 in pension woonde.


Leo was het oudste kind uit het gezin van de Deurnese gemeentesecretaris [[Jan Mathias Goossens (1887-1970)|Jan Mathias (Thies) Goossens]] en Martha Maria van de Mortel (1888-1968). Hij werd geboren in de woning op de plek van het huidige adres [[Stationsstraat 80-84]]. Moeder en kinderen verhuisden op 7 april 1926 naar Sint Anthonis, waar zijn vader burgemeester was en sinds maart 1925 in pension woonde.
Hij deed zijn intrede bij de Franciscanen op 7 september 1935.<br>
Zijn priesteropleiding volgde hij in Nijmegen. De universiteit was formeel gesloten in de oorlog, maar de studenten studeerden bij de professoren thuis. Hij woonde met een aantal studenten in een huis. Het was een probleem dat men te weinig voedselbonnen had. Leo fourageerde bij zijn ouders in Sint Anthonis. Zelfs een half varken zeulde hij mee onder zijn pij. Aangenomen werd, dat hij ook in het verzet zat, maar dat heeft hij nooit bevestigd. In Weert werd hij ruim zes jaar later op 15 maart 1942 tot priester gewijd. Hij werd in 's-Hertogenbosch gevangen gezet en in augustus 1944 daaruit weer ontslagen. De KP commandant in Sint Anthonis, Peter Zuid, vroeg hem om aalmoezenier te worden bij de stoottroepen; de 1ste Compagnie. Deze was gelegerd in Maas en Waal en vervolgens na de grote opmars via Kleve in Duitsland.
 
Na de wapenstilstand werd hij assistent van de hoofdaalmoezenier en adviseur van het Nationaal Katholiek Thuisfront. Hij werd naar het toenmalige Nederlands Indië gestuurd om te bemiddelen in een conflict tussen de apostolisch vicaris van Batavia en de legeraalmoezenier, de bisschop van Utrecht. Men was het oneens over wie de Nederlandse troepen in Indië geestelijk moest leiden. Hij nam intussen ook deel aan de eerste politionele actie.
 
Hij stond aan de wieg van de Bond van Oud-Stoottroepers die in 1946 een herdenkingskapel oprichtte waar Leo ruim 50 jaar in de jaarlijkse herdenking voorging.
 
Van 1947 tot 1950 was hij directeur van de Caritas Missie en verhuisde naar Den Haag. Tegelijkertijd studeerde hij te Nijmegen.
In 1952 verdedigde hij zijn proefschrift ''De meditatie in de eerste tijd van de moderne devotie''. Hierna werd hij merkwaardigerwijs assistent-archivaris te Weert.
 
De marine benaderde in 1955 de overste om Leo te vragen aalmoezenier te worden. Hij ging eerst naar het Marine Opleidingskamp in Hilversum. Van 1958 tot 1959 werd hij uitgezonden naar Biak, Nieuw-Guinea. Daarna verving hij de hoofdaalmoezenier die steeds vaker uitviel. In 1963 werd hij benoemd tot hoofdaalmoezenier bij de Koninklijke Marine. In 1972 ging hij met groot verlof, maar nog niet met pensioen.
 
Hij deed veel werk voor zijn orde, de Franciscaanse Academie en het Franciscaans studiecentrum, bij het K 750 project ter voorbereiding van de Sint Franciscusjubilea in 1976 en 1982 en als lid van Monumentenzorg. Hij was voorzitter van het schoolbestuur in Leiden vanaf 1967. Hij stelde zich ook jarenlang in dienst van de Haagse Boskantkerk.


Hij deed zijn intrede bij de Franciscanen op 7 september 1935.<br>
Zijn priesteropleiding volgde hij in Nijmegen. De universiteit was formeel gesloten in de oorlog, maar de studenten studeerden bij de professoren thuis. Hij woonde met een aantal studenten in een huis. Het was een probleem dat men te weinig voedselbonnen had. Leo fourageerde bij zijn ouders in Sint Anthonis. Zelfs een half varken zeulde hij mee onder zijn pij. Aangenomen werd, dat hij ook in het verzet zat, maar dat heeft hij nooit bevestigd. In Weert werd hij ruim zes jaar later op 15 maart 1942 tot priester gewijd. Hij werd in 's-Hertogenbosch gevangen gezet en in augustus 1944 daaruit weer ontslagen. De KP commandant in Sint Anthonis, Peter Zuid, vroeg hem om aalmoezenier te worden bij de stoottroepen; de 1ste Compagnie. Deze was gelegerd in Maas en Waal en vervolgens na de grote opmars via Kleve in Duitsland.<br>
Na de wapenstilstand werd hij assistent van de hoofdaalmoezenier en adviseur van het Nationaal Katholiek Thuisfront. Hij werd naar het toenmalige Nederlands Indië gestuurd om te bemiddelen in een conflict tussen de apostolisch vicaris van Batavia en de legeraalmoezenier, de bisschop van Utrecht. Men was het oneens over wie de Nederlandse troepen in Indië geestelijk moest leiden. Hij nam intussen ook deel aan de eerste politionele actie.<br>
Hij stond aan de wieg van de Bond van Oud-Stoottroepers die in 1946 een herdenkingskapel oprichtte waar Leo ruim 50 jaar in de jaarlijkse herdenking voorging.<br>
Van 1947 tot 1950 was hij directeur van de Caritas Missie en verhuisde naar Den Haag. Tegelijkertijd studeerde hij te Nijmegen.<br>
In 1952 verdedigde hij zijn proefschrift ''De meditatie in de eerste tijd van de moderne devotie''. Hierna werd hij merkwaardigerwijs assistent-archivaris te Weert.<br>
De marine benaderde in 1955 de overste om Leo te vragen aalmoezenier te worden. Hij ging eerst naar het Marine Opleidingskamp in Hilversum. Van 1958 tot 1959 werd hij uitgezonden naar Biak, Nieuw-Guinea. Daarna verving hij de hoofdaalmoezenier die steeds vaker uitviel. In 1963 werd hij benoemd tot hoofdaalmoezenier bij de Koninklijke Marine. In 1972 ging hij met groot verlof, maar nog niet met pensioen.<br>
Hij deed veel werk voor zijn orde, de Franciscaanse Academie en het Franciscaans studiecentrum, bij het K 750 project ter voorbereiding van de Sint Franciscusjubilea in 1976 en 1982 en als lid van Monumentenzorg. Hij was voorzitter van het schoolbestuur in Leiden vanaf 1967. Hij stelde zich ook jarenlang in dienst van de Haagse Boskantkerk.<br>
In 1981 ging hij het rustiger aan doen maar was tot 1998 gardiaan van de regio Den Haag. In 1992 kreeg hij na de viering van zijn 50-jarig priesterjubileum een licht herseninfarct. Zijn geestelijke vermogens namen af en hij werd in 1998 opgenomen in het verpleeghuis Sammersbrug in Den Haag waar hij op 23 december 1999 overleed. Hij werd begraven op het kloosterkerkhof Alvema/Wijchen.
In 1981 ging hij het rustiger aan doen maar was tot 1998 gardiaan van de regio Den Haag. In 1992 kreeg hij na de viering van zijn 50-jarig priesterjubileum een licht herseninfarct. Zijn geestelijke vermogens namen af en hij werd in 1998 opgenomen in het verpleeghuis Sammersbrug in Den Haag waar hij op 23 december 1999 overleed. Hij werd begraven op het kloosterkerkhof Alvema/Wijchen.


Regel 39: Regel 45:
# ''De Boskant: de geschiedenis van de franciscanenkerk in de Haagse binnenstad'' - Goossens, L.A.M.; Marijs, M.H.M. 1984
# ''De Boskant: de geschiedenis van de franciscanenkerk in de Haagse binnenstad'' - Goossens, L.A.M.; Marijs, M.H.M. 1984
# ''Kunst voor de ziel: sporen van individuen en hun geloofswereld op devotieprenten, 1650-1850'' -  Sprangers, J.J.A.M.; Goossens, L.A.M.; Ernst, H.C.A. 1992
# ''Kunst voor de ziel: sporen van individuen en hun geloofswereld op devotieprenten, 1650-1850'' -  Sprangers, J.J.A.M.; Goossens, L.A.M.; Ernst, H.C.A. 1992
{{refs}}
 
{{appendix}}
{{DEFAULTSORT:Goossens,Leonardus Antonius Maria}}
{{DEFAULTSORT:Goossens,Leonardus Antonius Maria}}
[[categorie:Goossens|Leonardus Antonius Maria]]
[[categorie:Goossens|Leonardus Antonius Maria]]

Huidige versie van 29 aug 2023 om 22:10

Leonardus Antonius Maria Goossens
24.524.jpg
foto 1942
Persoonsinformatie
Volledige naam Leonardus Antonius Maria Goossens
Roepnaam Leo, Mathias
Geboorteplaats [[PersoonGeboorteplaats::Deurne]]
Geboortedatum 15 mei 1916
Overl.plaats Den Haag
Overl.datum 23 december 1999
Beroep(en) geestelijke, aalmoezenier
Stamboom.png Goossens
Leo Goossens
foto collectie Rob Berkvens

Leonardus Antonius Maria Goossens (1916-1999) was hoofdvlootaalmoezenier. Hij was een van de vele priesters afkomstig uit Deurne.


Leo was het oudste kind uit het gezin van de Deurnese gemeentesecretaris Jan Mathias (Thies) Goossens en Martha Maria van de Mortel (1888-1968). Hij werd geboren in de woning die stond tussen de huidige adres Stationsstraat 86 en Stationsstraat 88. Moeder en kinderen verhuisden op 7 april 1926 naar Sint Anthonis, waar zijn vader burgemeester was en sinds maart 1925 in pension woonde.

Hij deed zijn intrede bij de Franciscanen op 7 september 1935.
Zijn priesteropleiding volgde hij in Nijmegen. De universiteit was formeel gesloten in de oorlog, maar de studenten studeerden bij de professoren thuis. Hij woonde met een aantal studenten in een huis. Het was een probleem dat men te weinig voedselbonnen had. Leo fourageerde bij zijn ouders in Sint Anthonis. Zelfs een half varken zeulde hij mee onder zijn pij. Aangenomen werd, dat hij ook in het verzet zat, maar dat heeft hij nooit bevestigd. In Weert werd hij ruim zes jaar later op 15 maart 1942 tot priester gewijd. Hij werd in 's-Hertogenbosch gevangen gezet en in augustus 1944 daaruit weer ontslagen. De KP commandant in Sint Anthonis, Peter Zuid, vroeg hem om aalmoezenier te worden bij de stoottroepen; de 1ste Compagnie. Deze was gelegerd in Maas en Waal en vervolgens na de grote opmars via Kleve in Duitsland.

Na de wapenstilstand werd hij assistent van de hoofdaalmoezenier en adviseur van het Nationaal Katholiek Thuisfront. Hij werd naar het toenmalige Nederlands Indië gestuurd om te bemiddelen in een conflict tussen de apostolisch vicaris van Batavia en de legeraalmoezenier, de bisschop van Utrecht. Men was het oneens over wie de Nederlandse troepen in Indië geestelijk moest leiden. Hij nam intussen ook deel aan de eerste politionele actie.

Hij stond aan de wieg van de Bond van Oud-Stoottroepers die in 1946 een herdenkingskapel oprichtte waar Leo ruim 50 jaar in de jaarlijkse herdenking voorging.

Van 1947 tot 1950 was hij directeur van de Caritas Missie en verhuisde naar Den Haag. Tegelijkertijd studeerde hij te Nijmegen.

In 1952 verdedigde hij zijn proefschrift De meditatie in de eerste tijd van de moderne devotie. Hierna werd hij merkwaardigerwijs assistent-archivaris te Weert.

De marine benaderde in 1955 de overste om Leo te vragen aalmoezenier te worden. Hij ging eerst naar het Marine Opleidingskamp in Hilversum. Van 1958 tot 1959 werd hij uitgezonden naar Biak, Nieuw-Guinea. Daarna verving hij de hoofdaalmoezenier die steeds vaker uitviel. In 1963 werd hij benoemd tot hoofdaalmoezenier bij de Koninklijke Marine. In 1972 ging hij met groot verlof, maar nog niet met pensioen.

Hij deed veel werk voor zijn orde, de Franciscaanse Academie en het Franciscaans studiecentrum, bij het K 750 project ter voorbereiding van de Sint Franciscusjubilea in 1976 en 1982 en als lid van Monumentenzorg. Hij was voorzitter van het schoolbestuur in Leiden vanaf 1967. Hij stelde zich ook jarenlang in dienst van de Haagse Boskantkerk.

In 1981 ging hij het rustiger aan doen maar was tot 1998 gardiaan van de regio Den Haag. In 1992 kreeg hij na de viering van zijn 50-jarig priesterjubileum een licht herseninfarct. Zijn geestelijke vermogens namen af en hij werd in 1998 opgenomen in het verpleeghuis Sammersbrug in Den Haag waar hij op 23 december 1999 overleed. Hij werd begraven op het kloosterkerkhof Alvema/Wijchen.

Leo beschikte over meerdere talenten. Hij ging na zijn priesterwijding ook boeken schrijven[1] en ontwierp in 1956 het Monument 10 Mei 1940, ook wel genoemd Monument Stoottroepen (Barmhartige Samaritaan). Dit monument staat op het Stationsplein in Cuijk.

Bibliografie[2][bewerken | brontekst bewerken]

  1. De meditatie in de eerste tijd van de Moderne Devotie - Goossens, Mathias; Radewijns, Florentius 1952
  2. Geestelijke verzorging Koninklijke Landmacht: ontstaan en eerste ontwikkeling - Goossens, L.A.M. 1974
  3. De Koninklijke Marine en haar monument te Den Helder 1914-1922 - Goossens, L.A.M. 1974
  4. Minderbroeders onder de mensen - Goossens, L.A.M. 1978
  5. De Boskant: de geschiedenis van de franciscanenkerk in de Haagse binnenstad - Goossens, L.A.M.; Marijs, M.H.M. 1984
  6. Kunst voor de ziel: sporen van individuen en hun geloofswereld op devotieprenten, 1650-1850 - Sprangers, J.J.A.M.; Goossens, L.A.M.; Ernst, H.C.A. 1992
Bronnen, noten en/of referenties
  1. Extra rantsoen voor Nederlandse Militairen in 1946.
    Geestelijke verzorging Koninklijke Landmacht in 1974.
  2. Bron: Digitale Bibliografie Nederland