Bewerken van Watermolen van Belgeren
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.
Huidige versie | Uw tekst | ||
Regel 30: | Regel 30: | ||
*In 1696 betaalde [[Jan Roijackers (circa 1662-na 1736|Jan Roijackers]], die tevens de Vlierdense korenwindmolen bemaalde, 80 gulden jaarhuur. | *In 1696 betaalde [[Jan Roijackers (circa 1662-na 1736|Jan Roijackers]], die tevens de Vlierdense korenwindmolen bemaalde, 80 gulden jaarhuur. | ||
*Er zijn veel rekeningen bewaard gebleven van reparaties door de plaatselijke timmerman, dakdekker en smid aan de watermolen. In 1702 vond een ingrijpende verbouwing plaats; er werden onder meer vier bomen verwerkt tot palen onder het steenbed waarop de watermolen rustte. | *Er zijn veel rekeningen bewaard gebleven van reparaties door de plaatselijke timmerman, dakdekker en smid aan de watermolen. In 1702 vond een ingrijpende verbouwing plaats; er werden onder meer vier bomen verwerkt tot palen onder het steenbed waarop de watermolen rustte. | ||
*In 1715 werd het visrecht van de (mede)eigenaar van de watermolen, destijds [[Johan van Leefdael]], betwist door de vrouw van Asten en de Vlierdense ingezetenen. De toenmalige Deurnese predikant verklaarde dat hij enige jaren eerder, toen Johan van Leefdael nog eigenaar van de watermolen was, ongestoord vis had gevangen bij de watermolen en deze had overgezet op de kasteelgracht. Ook een aantal andere vooraanstaande Deurnenaren, waaronder de vice-president [[Antoni Evert Hurkmans]], verklaarden dat zij altijd ongestoord in de [[Vloet]] en de [[Meulenwiel]] nabij de molen hadden kunnen vissen. Sommige getuigen vertelden er wel bij dat ze de vis gedeeld hadden met de Astense vissers. Aan de ruzie kwam een einde in 1723 toen de Astense heer baron van Bertholff Ruyff voor 800 gulden de watermolen met het recht op visserij en de [[Ekelhof]] kocht van de Deurnese heer [[Gerardus Sulyard | *In 1715 werd het visrecht van de (mede)eigenaar van de watermolen, destijds [[Johan van Leefdael]], betwist door de vrouw van Asten en de Vlierdense ingezetenen. De toenmalige Deurnese predikant verklaarde dat hij enige jaren eerder, toen Johan van Leefdael nog eigenaar van de watermolen was, ongestoord vis had gevangen bij de watermolen en deze had overgezet op de kasteelgracht. Ook een aantal andere vooraanstaande Deurnenaren, waaronder de vice-president [[Antoni Evert Hurkmans]], verklaarden dat zij altijd ongestoord in de [[Vloet]] en de [[Meulenwiel]] nabij de molen hadden kunnen vissen. Sommige getuigen vertelden er wel bij dat ze de vis gedeeld hadden met de Astense vissers. Aan de ruzie kwam een einde in 1723 toen de Astense heer baron van Bertholff Ruyff voor 800 gulden de watermolen met het recht op visserij en de [[Ekelhof]] kocht van de Deurnese heer [[Gerardus Sulyard|Gerard Suljard]]. | ||
*In 1724 liet deurwaarder Willem van Ginhoven op verzoek van Caspar baron van Meerwijk beslag leggen op de watermolen. Waarschijnlijk hadden de heren van Asten nog niet helemaal voldaan aan hun betalingsverplichtingen. | *In 1724 liet deurwaarder Willem van Ginhoven op verzoek van Caspar baron van Meerwijk beslag leggen op de watermolen. Waarschijnlijk hadden de heren van Asten nog niet helemaal voldaan aan hun betalingsverplichtingen. | ||
*In 1736 mocht de stokoude molenaar [[Cornelis Thijssen (1667-1737)|Cornelis Manders]] de molen voortijdig verlaten, zijn huurcontract liep nog tot 1740, omdat hij kinds was geworden. Zijn vrouw had al vele jaren zijn zaken waargenomen. [[Goort Willem Loomans]], tevens molenaar op de Astense windmolen, was de nieuwe huurder. | *In 1736 mocht de stokoude molenaar [[Cornelis Thijssen (1667-1737)|Cornelis Manders]] de molen voortijdig verlaten, zijn huurcontract liep nog tot 1740, omdat hij kinds was geworden. Zijn vrouw had al vele jaren zijn zaken waargenomen. [[Goort Willem Loomans]], tevens molenaar op de Astense windmolen, was de nieuwe huurder. |