Bewerken van Renier de Bijl (1837-1926)
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.
Huidige versie | Uw tekst | ||
Regel 44: | Regel 44: | ||
}} | }} | ||
|} | |} | ||
Vóórj de bouw van de nieuwe lagere school in 1875 schreef de Helmondse architect M. Dreesen, die de school getekend had, een brief naar het Deurnese gemeentebestuur , waarin hij er sterk op aandrong om een opzichter aan te stellen bij de bouw van de school, vooral omdat daarbij meerdere partijen betrokken waren. Hij adviseerde om ''zekere R. de Bijl uit Lith ... een daartoe geschikt persoon'' daarvoor te nemen. In die brief meldde Geenen dat De Bijl tegen een beloning van 60 gulden per maand daartoe wel genegen zou zijn ''waarvoor hij dan tevens nog voor zoo veel mogelijk ten behoeve der gemeente werkzaam'' was. De Bijl werd met algemene stemmen voor die functie aangenomen. | |||
Het huis | Het huis kadastraal E 1463 bouwde Renier de Bijl op een perceel grond dat hij op 3 september 1877 voor 150 gulden had gekocht van [[Andries Lutters (1845-1926)|Andries Lutters]]. Op 4 maart 1878 nam hij een hypotheek van 700 gulden van [[Leonardus Goossens (1842-1924)|Leon Goossens]] om de bouw van zijn huis te financieren. Dat huis stond ter hoogte van het tegenwoordige adres [[Oude Liesselseweg 56]] en werd na zijn overlijden verkocht aan de famiile Van de Grient uit Amersfoort. Later werd het eigendom van timmerman [[Antonius Verhoeven (1903-1987)|Toon Verhoeven]]. | ||
Op 20 oktober 1911 kocht Renier bij een publieke verkoop het pand C 1811 en C 1812, bestaande uit twee woningen voor 1.880 gulden van veldwachter [[Franciscus Althuizen (1830-1917)|Francis Althuizen]]. Hij verkocht het acht jaar later aan zijn zoon Dorus. | Op 20 oktober 1911 kocht Renier bij een publieke verkoop het pand C 1811 en C 1812, bestaande uit twee woningen voor 1.880 gulden van veldwachter [[Franciscus Althuizen (1830-1917)|Francis Althuizen]]. Hij verkocht het acht jaar later aan zijn zoon Dorus. |