Bewerken van Rampjaar 1672
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.
Huidige versie | Uw tekst | ||
Regel 4: | Regel 4: | ||
Toen de Republiek in 1672 in oorlog kwam met Engeland, Frankrijk, Munster en Keulen. ook bekend als de Hollandse Oorlog, waren de Franse legers al snel in de Meierij. | Toen de Republiek in 1672 in oorlog kwam met Engeland, Frankrijk, Munster en Keulen. ook bekend als de Hollandse Oorlog, waren de Franse legers al snel in de Meierij. Om te voorkomen dat die troepen door hun dorpen zouden trekken en daarmee een spoor van vernieling en ellende zouden trekken, werden ook vanuit Deurne en Vlierden vertegenwoordigers naar de aanvoerders van het aanvallende leger gestuurd om hun gunstig te stemmen en om hun dorp te sparen. Men moest zich daarvoor flink in de schulden steken want feitelijk moest naast de cadeaus, die aan de legeraanvoerders gegeven werden, ook dubbele belasting betaald worden, zowel aan de Franse als aan de Staatse partij. De tol die moest worden betaald om te verhinderen dat er in Deurne of Vlierden werd gemoord, gebrand of geplunderd, was zeer hoog. Binnen drie weken tijd moesten er door Deurne liefst vier zo geheten sauvegardes worden betaald voor een totaalbedrag van 1.630 gulden. Op 10 augustus trok de Franse maarschalk Turenne zich vanuit Den Bosch terug in Beek en Donk, waar hij 23 dagen met zijn leger bleef. Dagelijks trokken van daar uit soldaten door de verre omgeving, ongetwijfeld ook door Vlierden en Deurne, om graan, hooi, stro, vee en andere goederen te plunderen. Op 2 september trok kapitein La Foulle met zijn leger over Deurnes grondgebied naar Someren. De troepen van Turenne en van La Foulle kostten Deurne de aanzienlijke som van 9.360 gulden. Daarnaast moest er zowel in Maaseik als in Grave 1.500 gulden worden betaald. Daarbij kwamen nog leveranties van hooi, stro, etc. voor een bedrag van 4.400 gulden. De arme Deurnenaren konden het allemaal niet opbrengen. De schamele bezittingen die men nog had, werd op 19 november 1672 door een Franse bende gestolen. Zowel de kerk als de huizen werden leeggeplunderd; honderden kisten en kasten werden kapot geslagen en de inhoud gestolen. Ook lieten ze de [[Herberg 't Witte Paard|herberg 't Witte Peerdt]] tot de grond toe afbranden. De schade werd gerekend op 2.698 gulden. Er werd ook moedwillig iemand doodgeschoten en vier anderen raakten zo zwaar gewond dat ze de rest van hun leven niet meer konden werken. | ||
Om te voorkomen dat die troepen door hun dorpen zouden trekken en daarmee een spoor van vernieling en ellende zouden trekken, werden ook vanuit Deurne en Vlierden vertegenwoordigers naar de aanvoerders van het aanvallende leger gestuurd om hun gunstig te stemmen en om hun dorp te sparen. Men moest zich daarvoor flink in de schulden steken want feitelijk moest naast de cadeaus, die aan de legeraanvoerders gegeven werden, ook dubbele belasting betaald worden, zowel aan de Franse als aan de Staatse partij. De tol die moest worden betaald om te verhinderen dat er in Deurne of Vlierden werd gemoord, gebrand of geplunderd, was zeer hoog. Binnen drie weken tijd moesten er door Deurne liefst vier zo geheten sauvegardes worden betaald voor een totaalbedrag van 1.630 gulden. Op 10 augustus trok de Franse maarschalk Turenne zich vanuit Den Bosch terug in Beek en Donk, waar hij 23 dagen met zijn leger bleef. Dagelijks trokken van daar uit soldaten door de verre omgeving, ongetwijfeld ook door Vlierden en Deurne, om graan, hooi, stro, vee en andere goederen te plunderen. Op 2 september trok kapitein La Foulle met zijn leger over Deurnes grondgebied naar Someren. De troepen van Turenne en van La Foulle kostten Deurne de aanzienlijke som van 9.360 gulden. Daarnaast moest er zowel in Maaseik als in Grave 1.500 gulden worden betaald. Daarbij kwamen nog leveranties van hooi, stro, etc. voor een bedrag van 4.400 gulden. De arme Deurnenaren konden het allemaal niet opbrengen. De schamele bezittingen die men nog had, werd op 19 november 1672 door een Franse bende gestolen. Zowel de kerk als de huizen werden leeggeplunderd; honderden kisten en kasten werden kapot geslagen en de inhoud gestolen. Ook lieten ze de [[Herberg 't Witte Paard|herberg 't Witte Peerdt]] tot de grond toe afbranden. De schade werd gerekend op 2.698 gulden. Er werd ook moedwillig iemand doodgeschoten en vier anderen raakten zo zwaar gewond dat ze de rest van hun leven niet meer konden werken. | |||
Vijf timmerlui moesten op kosten van de gemeente naar Cranendonk, waar de Fransen in garnizoen lagen, om daar twaalf weken te gaan werken, opnieuw een kostenpost van 400 gulden. Ook moesten er twaalf karren, elk bespannen met twee paarden, geleverd worden om transporten te verzorgen tussen Cranendonk en Maaseijk, hetgeen 180 gulden kostte. Daarnaast was er natuurlijk enorm veel schade omdat het land niet bewerkt kon worden, er geen zaaigoed was en gebrek aan turf voor een ijskoude winter zorgde. | Vijf timmerlui moesten op kosten van de gemeente naar Cranendonk, waar de Fransen in garnizoen lagen, om daar twaalf weken te gaan werken, opnieuw een kostenpost van 400 gulden. Ook moesten er twaalf karren, elk bespannen met twee paarden, geleverd worden om transporten te verzorgen tussen Cranendonk en Maaseijk, hetgeen 180 gulden kostte. Daarnaast was er natuurlijk enorm veel schade omdat het land niet bewerkt kon worden, er geen zaaigoed was en gebrek aan turf voor een ijskoude winter zorgde. | ||
Regel 43: | Regel 26: | ||
Dergelijke taferelen kenden onze Deurnese voorouders al van de [[Tachtigjarige Oorlog]], men leze het boek ''Staatsvormend geweld'' van Leo Adriaenssen om zich te overtuigen, en zij werden opnieuw het kind van de rekening tijdens de Franse inval van 1702, de [[Oostenrijkse Successieoorlog]] in 1747-1748 en de [[Eerste Coalitieoorlog (1792-1797)]]. | Dergelijke taferelen kenden onze Deurnese voorouders al van de [[Tachtigjarige Oorlog]], men leze het boek ''Staatsvormend geweld'' van Leo Adriaenssen om zich te overtuigen, en zij werden opnieuw het kind van de rekening tijdens de Franse inval van 1702, de [[Oostenrijkse Successieoorlog]] in 1747-1748 en de [[Eerste Coalitieoorlog (1792-1797)]]. | ||
Het enige lichtpuntje van het rampjaar 1672 was dat de schuurkerken, die tijdens de bezetting door de Fransen, en mogelijk zelfs door hen aangemoedigd, massaal waren opgericht of openlijk in gebruik waren genomen, na hun vertrek in stand mochten blijven en er meer godsdienstige verdraagzaamheid kwam. | |||
{{Appendix|2= | {{Appendix|2= | ||
* [[Hendrik Nicolaas Ouwerling (1861-1932)|H.N. Ouwerling]] - [[Geschiedenis der dorpen en heerlijkheden Deurne, Liessel en Vlierden]] (1933) blz. 303 | * [[Hendrik Nicolaas Ouwerling (1861-1932)|H.N. Ouwerling]] - [[Geschiedenis der dorpen en heerlijkheden Deurne, Liessel en Vlierden]] (1933) blz. 303 | ||
* Henk Beijers - ''Vlierden in het rampjaar 1672'', in: [[D'n Uytbeyndel]] nummer 17 winter 1988/89 blz. 9-12 | * Henk Beijers - ''Vlierden in het rampjaar 1672'', in: [[D'n Uytbeyndel]] nummer 17 winter 1988/89 blz. 9-12 | ||
---- | ---- | ||
{{references}} | {{references}} |