Bewerken van Godefridus van Schaijk (1870-1945)
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.
Huidige versie | Uw tekst | ||
Regel 40: | Regel 40: | ||
Hij was lid van de [[H. Familie]]. | Hij was lid van de [[H. Familie]]. | ||
Op 27 november 1892 was de ploegbaas Godefridus van Schaijk, samen met de gebroeders Antonius en [[Johannes Munsters (1870-1970)|Johannes Munsters]] en [[Jan Hendrik van Ooij (1870-1952)|Jan Hendrik van Ooij]], in het huis van Martinus Evers. Toen de gebroeders Munsters en Van Ooij slaande ruzie kregen met Van Schaijk gebood Evers hen om zijn huis te verlaten maar zij gaven daaraan geen gehoor. In de herberg van Pieter Munsters werd Van Schaijk nog eens flink aangepakt en mishandeld door de gebroeders Munsters. Vader Van Schaijk eiste als beledigde partij een schadevergoeding van 121 gulden. De rechter wees tijdens de rechtszitting op 31 januari 1893 die eis af maar veroordeelde de gebroeders Munsters en Van Ooij wel tot ieder een maand gevangenisstraf en betaling van de gerechtskosten. De bewijsstukken van de vechtpartij, een kapotte stenen pot, jas en pet, werden teruggeven aan Godefridus van | Op 27 november 1892 was de ploegbaas Godefridus van Schaijk, samen met de gebroeders Antonius en [[Johannes Munsters (1870-1970)|Johannes Munsters]] en [[Jan Hendrik van Ooij (1870-1952)|Jan Hendrik van Ooij]], in het huis van Martinus Evers. Toen de gebroeders Munsters en Van Ooij slaande ruzie kregen met Van Schaijk gebood Evers hen om zijn huis te verlaten maar zij gaven daaraan geen gehoor. In de herberg van Pieter Munsters werd Van Schaijk nog eens flink aangepakt en mishandeld door de gebroeders Munsters. Vader Van Schaijk eiste als beledigde partij een schadevergoeding van 121 gulden. De rechter wees tijdens de rechtszitting op 31 januari 1893 die eis af maar veroordeelde de gebroeders Munsters en Van Ooij wel tot ieder een maand gevangenisstraf en betaling van de gerechtskosten. De bewijsstukken van de vechtpartij, een kapotte stenen pot, jas en pet, werden teruggeven aan Godefridus van stuk.<ref>Regionaal Historisch Centrum Limburg (RHCL) Arrondissementsrechtbank Roermond inv.nr. 77 rol nr. 57.</ref> | ||