Bewerken van Gerardus Martinus Rippens (1794-1874)
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.
Huidige versie | Uw tekst | ||
Regel 10: | Regel 10: | ||
| beroep(en) = ontvanger der rijksbelastingen | | beroep(en) = ontvanger der rijksbelastingen | ||
}} | }} | ||
'''Gerardus Martinus Rippens (1794-1874)''' was ontvanger der rijksbelastingen in Deurne en woonde enige tijd in het [[Klein Kasteel]]. | '''Gerardus Martinus Rippens (1794-1874)''' was ontvanger der rijksbelastingen in Deurne en woonde enige tijd in of nabij het [[Klein Kasteel]]. | ||
Regel 21: | Regel 21: | ||
Volgens een niet gedateerde vermelding in een bevolkingsregister, dat van 1824 tot 1839 zou lopen, woonde hij op het Haageind met zijn vrouw, schoonmoeder en schoonzus. Ook de klerk [[Josephus van Houts (1820-1883)|Josephus van Houts]] en de Venrays dienstmeid Hendrica Peelen woonden daar toen in huis. | Volgens een niet gedateerde vermelding in een bevolkingsregister, dat van 1824 tot 1839 zou lopen, woonde hij op het Haageind met zijn vrouw, schoonmoeder en schoonzus. Ook de klerk [[Josephus van Houts (1820-1883)|Josephus van Houts]] en de Venrays dienstmeid Hendrica Peelen woonden daar toen in huis. | ||
Bij de [[volkstelling van 1839]] woonde hij met zijn vrouw op het adres Haageind 68 | Bij de [[volkstelling van 1839]] woonde hij met zijn vrouw op het adres Haageind 68 en was hij de rechtstreekse buurman van notaris en burgemeester [[Gerrit van Riet (1776-1850)|Gerrit van Riet]]. Mogelijk woonde het echtpaar Rippens in het Klein Kasteel. De 30-jarige Johanna Janssen uit Venray werkt er toen als dienstmeid. | ||
'''Tus, tus, dikke tus''' | |||
In de zomer van 1840 veroorzaakte Rippens flinke onrust in Deurne. Er was namelijk op 30 december 1839 een | In de zomer van 1840 veroorzaakte Rippens flinke onrust in Deurne. Er was namelijk op 30 december 1839 een wet aangenomen dat er belasting moest worden betaald op gestoken turf. Nu was men in Deurne, evenals in omliggende dorpen, gewend om naast het steken van brandturf ook tussen of plaggen in de peel te steken en naar de potstal te brengen ter vermeerdering van de stalmest. In de omliggende plaatsen bleef men het steken van die plaggen toestaan maar in Deurne beslisten de belastingambtenaren om enkele tusstekers en vervoerders van plaggen te bekeuren. Dat gebeurde op 11 juli em 13 augustus 1840. Toen de belastingambtenaar Rippens op zondag 23 augustus 1840 na de hoogmis naar huis ging, werd hij achterna gelopen door enkele jongelui die hem uitfloten en riepen: "Tus, tus, dikke tus". Burgemeester Van Riet, die toen in het kasteel woonde, stond voor aan de weg bij het kasteel en toen de ambtenaar bij hem kwam, vroeg Van Riet hem een paar van de, inmiddels niet meer scheldende maar hem wel achterna lopende, jongelui aan te wijzen, die zich hadden misdragen. De elfjarige [[Wilhelmus Melgers (1829-1906)|Willem Melgers]] werd aangewezen, maar die ontkende geroepen te hebben en hij kon ook niet vertellen wie er wel geroepen had. Ook ondervroeg Van Riet nog enkele andere jongelui maar ook zij maakten de burgemeester niet wijzer dan hij was. Maar hij liet het daar niet bij want die eerstvolgende zondag liet hij publiceren dat men de ingezetenen niet mag beledigen en dat er anders in het wetboek van strafrecht strenge straffen op staan. Het had effect want de daarop volgende zondagen bleef het rustig, mede ook omdat de gouverneur eind augustus van dat jaar wat duidelijker richtlijnen ten aanzien van het steken van heideplaggen had verstrekt. | ||
Maar er was nog een akkefietje waar Rippens bij betrokken was. [[Franciscus van Wetten (1817-1903)|Francis van Wetten]] was bij Rippens gekomen om toestemming te krijgen tot het laten malen van 18 pond rogge en hij moest daarvoor elf cent accijns betalen. Van Wetten wilde betalen met elf losse centen maar Rippens verklaarde dat hij dat niet hoefde te accepteren en weigerde de centen aan te nemen en een biljet af te geven, ook toen Van Wetten verklaarde alleen maar elf losse centen op zak te hebben. Er ontstond tussen beiden een stevige woordenwisseling en Rippens voelde zich daardoor beledigd. Van Wetten ging naar Van Riet om te vragen of Rippens zo maar kon handelen. De burgemeester verklaarde dat de ontvanger in zijn recht stond maar loste het probleem meteen op door de tien lossen centen van Van Wetten in te wisselen tegen een muntje van tien cent en hem daarmee terug te sturen naar de belastingambtenaar. | Maar er was nog een akkefietje waar Rippens bij betrokken was. [[Franciscus van Wetten (1817-1903)|Francis van Wetten]] was bij Rippens gekomen om toestemming te krijgen tot het laten malen van 18 pond rogge en hij moest daarvoor elf cent accijns betalen. Van Wetten wilde betalen met elf losse centen maar Rippens verklaarde dat hij dat niet hoefde te accepteren en weigerde de centen aan te nemen en een biljet af te geven, ook toen Van Wetten verklaarde alleen maar elf losse centen op zak te hebben. Er ontstond tussen beiden een stevige woordenwisseling en Rippens voelde zich daardoor beledigd. Van Wetten ging naar Van Riet om te vragen of Rippens zo maar kon handelen. De burgemeester verklaarde dat de ontvanger in zijn recht stond maar loste het probleem meteen op door de tien lossen centen van Van Wetten in te wisselen tegen een muntje van tien cent en hem daarmee terug te sturen naar de belastingambtenaar. | ||
Regel 32: | Regel 32: | ||
Het was overigens Rippens zelf die enige jaren later met justitie in aanraking kwam en op 16 april 1842 in de gevangenis belandde, en wel wegens ... bedelarij.<ref>RHCe - Inschrijvingsregister gedetineerden, archiefnummer 54, Gevangenissen in Eindhoven, inventarisnummer 47</ref> Waarschijnlijk was zijn huwelijk stukgelopen en was hij (door drankmisbruik?) aan lager wal geraakt. | Het was overigens Rippens zelf die enige jaren later met justitie in aanraking kwam en op 16 april 1842 in de gevangenis belandde, en wel wegens ... bedelarij.<ref>RHCe - Inschrijvingsregister gedetineerden, archiefnummer 54, Gevangenissen in Eindhoven, inventarisnummer 47</ref> Waarschijnlijk was zijn huwelijk stukgelopen en was hij (door drankmisbruik?) aan lager wal geraakt. | ||
Waarschijnlijk verliet Rippens Deurne in 1841 en kwam dokter [[Wilhelm Groos (1816-1854)|Willem Groos]] in het Klein Kasteel wonen. Rippens woonde daarna achtereenvolgens in Lith, Grave, Nieuwkuijk en Onsenoort, Vught en Berlicum. | |||
{{Appendix}} | {{Appendix}} |