Bewerken van Fabriekstraat 39-41
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.
Huidige versie | Uw tekst | ||
Regel 59: | Regel 59: | ||
In kadastraal dienstjaar 1942 gingen de percelen door een schenking naar zijn kinderen. Beide huizen waren in bezit van Johannes Knapen, schilder, en Johanna Knapen, kinderen van [[Hendricus Knapen (1860-1946)]]. Zij verenigden de huizen met aangrenzende percelen in kadastraal dienstjaar 1944 tot één perceel. | In kadastraal dienstjaar 1942 gingen de percelen door een schenking naar zijn kinderen. Beide huizen waren in bezit van Johannes Knapen, schilder, en Johanna Knapen, kinderen van [[Hendricus Knapen (1860-1946)]]. Zij verenigden de huizen met aangrenzende percelen in kadastraal dienstjaar 1944 tot één perceel. | ||
Eigenaresse van Fabriekstraat 41 en 43 was sinds de boedelscheiding in kadastraal dienstjaar 1948 Johanna (Anna) Knapen, gehuwd met [[Henricus Matheij (1908-1997)|Harrie Matheij]]. Knapen bezat beide huizen, die toen de adressen Marijkeweg 21 en 23 hadden. In kadastraal dienstjaar 1959 verkocht zij het rechterdeel, nummer 41 (toen 23) aan [[Wilhelmus van den Broek (1929-1981)|Wim van den Broek]]. De andere helft ging naar [[Petrus Manders (1897-1963)]], en na hem naar zijn 4 kinderen. Ten tijde van Van den Broek en Manders kregen de panden de adressen Rembrandt van Rijnstraat 21 en 23, later | Eigenaresse van Fabriekstraat 41 en 43 was sinds de boedelscheiding in kadastraal dienstjaar 1948 Johanna (Anna) Knapen, gehuwd met [[Henricus Matheij (1908-1997)|Harrie Matheij]]. Knapen bezat beide huizen, die toen de adressen Marijkeweg 21 en 23 hadden. In kadastraal dienstjaar 1959 verkocht zij het rechterdeel, nummer 41 (toen 23) aan [[Wilhelmus van den Broek (1929-1981)|Wim van den Broek]]. De andere helft ging naar [[Petrus Manders (1897-1963)]], en na hem naar zijn 4 kinderen. Ten tijde van Van den Broek en Manders kregen de panden de adressen Rembrandt van Rijnstraat 21 en 23, later Fabriekstraat 39 en 41. | ||
===Bewoners=== | ===Bewoners=== | ||
De Veth verhuurde het aan [[Martinus Linders (1729-1805)|Marten Leenders]] (1771), [[Joannes Smits (1719)|Jan Aart Smits]] (1776) en [[Adrianus Janssen (1730-1796)|Adriaan Janse]] (1781). Peters weduwe verhuurde het daarna aan Joannes van de Kerkhof en Margriet Cuijpers (1786) <ref>Mogelijk zijn hier bedoeld | De Veth verhuurde het aan [[Martinus Linders (1729-1805)|Marten Leenders]] (1771), [[Joannes Smits (1719)|Jan Aart Smits]] (1776) en [[Adrianus Janssen (1730-1796)|Adriaan Janse]] (1781). Peters weduwe verhuurde het daarna aan Joannes van de Kerkhof en Margriet Cuijpers (1786) <ref>Mogelijk zijn hier bedoeld Joannes van de Kerkhof (1746-voor 1807) en diens vrouw Luitgarda Cuijpers (1742 - voor 1807).</ref>, Antonij Welten (1791) en aan [[Henricus van de Mortel (1769-1830)|Hendrik Joost van de Mortel]] en de weduwe van Sijmen van den Berkmortel (1798). Tussen de achtereenvolgende huurders bestonden geen (duidelijke) familiebanden. | ||
In het pand Fabriekstraat 39 woonde in de 20e eeuw de familie Manders. Zij hadden de bijnaam Kelders. Frans Manders, die altijd vrijgezel is gebleven, had een ouderwets grote snor. De vader van Frans wist veel over geiten en kende ook allerlei methoden om zieke geiten te genezen. Daaraan dankte hij zijn bijnaam "[[de geitendokter]]". | In het pand Fabriekstraat 39 woonde in de 20e eeuw de familie Manders. Zij hadden de bijnaam Kelders. Frans Manders, die altijd vrijgezel is gebleven, had een ouderwets grote snor. De vader van Frans wist veel over geiten en kende ook allerlei methoden om zieke geiten te genezen. Daaraan dankte hij zijn bijnaam "[[de geitendokter]]". |